Kwik, Kwek en Kwak moeten twaalf eierklutsers verkopen om een trekkar te krijgen maar het lukt ze niet erg. Donald gaat voordoen hoe ze de eierklutsers moeten verkopen. Ze komen bij een onaardige oude vrouw aan wie Donald een eierklutser verkoopt door enorm te vleien. Bij een huis, waar hij op handige wijze de hond ontloopt, verkoopt hij zelfs drie eierklutsers. Hij verkoopt overal een eierklutser totdat ze aan het eind van de straat komen. Nog iets verderop staat een oude hut waar een kluizenaar woont. Donald wil daar de laatste eierklutser verkopen. De bewoner van de hut wil echter helemaal niets kopen en doet er alles aan om hen weer weg te jagen. Er komen enge geluiden uit de hut en de bewoner zegt dat hij de eierklutser niet nodig heeft want hij eet alleen bessen en noten. Donald wordt woest en wil naar binnen. Hij valt de deur aan maar de kluizenaar is daar op voorbereid. Eerst schuift de deur weg en er verschijnt een andere deur die scharnieren aan de onderkant heeft. Donald krijgt deze deur op zijn kop. Achter deze deur zit vervolgens een rubberen deur waardoor Donald weer terug veert als hij er hard tegenaan bonkt. Donald wil nu de kluizenaar uitroken door de schoorsteen af te sluiten. De kluizenaar begint te kuchen en als dat ophoudt kijkt Donald in de schoorsteen. Hij wordt met een haak gegrepen en met Donald wordt de schoorsteen aangeveegd. Donald bedenkt nu een list. Hij laat Kwik, Kwek en Kwak weglopen met een tak waarop zijn kleren hangen. De kluizenaar denkt nu dat ze allemaal weglopen en komt naar buiten. Donald springt op de zeer behaarde kluizenaar en draait de eierklutser in zijn baard om hem te dwingen de eierklutser te kopen. De kluizenaar, die van de strijd met Donald wel genoten heeft, koopt de naar zijn inziens nutteloze eierklutser. Donald vraagt aan Kwik, Kwek en Kwak om de trekkar te gaan halen maar zij zeggen dat ze nog vijfentwintig gulden extra nodig hebben. Donald wordt boos op zijn neefjes en gaat met een tak in zijn handen achter hen aan.