Donald ontvangt van zijn oudoom Woerd Snater een postpakket. Als hij samen met zijn neefjes het pakket openmaakt zien ze dat er een valk in zit. Aan de valk hangt een kaartje waarop staat dat hij Fred heet. Donald beweert dat hij alles weet van valken. Zo zegt hij dat de kap op zijn hoofd tegen de zon is. Hij laat de valk op zijn arm stappen maar heeft de handschoen, die ook in het pakket zat, niet nodig. Het doet echter zoveel pijn dat hij de handschoen toch maar gebruikt. Hij haalt de kap van het hoofd van de valk maar deze bijt in zijn hand omdat deze een stuk vlees verwacht. Kwik, Kwek en Kwak willen hun oom een veer geven die ook in het postpakket zat. De veer zou de valk rustig maken maar Donald zegt dat hij daar wel een bijl voor zal gebruiken. De valk vliegt naar de haan van de buurman en valt hem aan. De buurman wordt boos en Donald wil de valk en de haan uit elkaar halen. De valk vlieg weer weg en komt terug met een kampioenskonijn van de buurman dat hij op het hoofd van de buurman gooit. De buurman grijpt Donald en veegt met hem de vloer aan. Kwik, Kwek en Kwak willen Fred vangen maar die steelt een hoed van een mevrouw. De vrouw gaat naar Donald en slaat hem met haar paraplu in elkaar. Fred vliegt naar de rivier en komt terug met een stekelvarken dat hij op de stoel van Donald gooit en met een schildpad die hij tegen Donald zijn hoofd gooit. Donald wil hem lokken door een konijnenpak aan te trekken. Fred komt daar op af en raakt in gevecht met Donald. Kwik, Kwek en Kwak geven Donald de veer uit het postpakket waarmee hij Fred weet te temmen. Ze doen nu met Fred mee aan de wedstrijd voor valken in het Zuiderpark. Fred moet een lokvogel vangen die twintig kilometer per uur vliegt. Als ze de lokvogel loslaten gaat Fred echter achter een modelvliegtuigje aan dat voorbijvliegt. Hij vangt het en brengt het naar de jury die door de propeller geschoren wordt. Ze worden gediskwalificeerd. Fred mag de kar van Donald en Kwik, Kwek en Kwak trekken.
