Kwik, Kwek en Kwak lopen bedroefd door de stad omdat oom Donald niet genoeg geeld heeft om voor Kerstmis een kalkoen te kopen. Ze vinden op straat een loterijbriefje. De trekking van de loterij vindt om tien uur in de Prulhal plaats. Ze gaan daarheen en winnen een levende kalkoen. Ze dragen de kalkoen naar huis maar hij wordt erg zwaar. Ze halen hun kar en de kalkoen trekt hen naar huis. Ze vinden de kalkoen erg aardig en noemen hem Lotje en ze willen hem helemaal niet meer opeten. Als Donald thuiskomt en de kalkoen ziet wil hij hem wel gelijk opeten maar Kwik, Kwek en Kwak voorkomen dat. Op het advies van zijn neefjes gaat Donald naar de schiettent omdat daar een kalkoen te winnen is. Omdat Donald zichzelf een goede schutter vindt twijfelt hij geen moment en gaat naar de schiettent. Hij moet drie van de vijf borden, waar een kalkoen op afgebeeld staat, omschieten. Maar Donald mist en de eigenaar van de schiettent vertelt dat iedereen altijd mist. De borden staan aan de andere kant van een meer en om hun oom een beetje te helpen schieten Kwik, Kwek en Kwak met een blaaspijp de borden één voor één om terwijl Donald ook schiet. Zo gaan er twee borden om. Maar de andere drie borden zitten vast en kunnen niet omvallen. Maar één van de neefjes komt uit het water en haalt een haak van een bord. Donald schiet het derde bord ook om en ze krijgen de kalkoen thuisbezorgd. Als de kalkoen uit zijn kist komt valt hij direct Donald aan. Ze raken in een enorm gevecht en vallen allebei uitgeput neer. Donald kan een kalkoen met zo'n karakter niet opeten. Omdat ze voor Kerst geen kalkoen te eten hebben maakt Donald zuurkool. Als hij zijn neefjes aan tafel roept, eten de twee kalkoenen snel al het eten op. Donald en zijn neefjes zetten de kalkoenen te koop en gaan patat eten.