Tijdens een vergadering van de Jonge Woudlopers wordt verteld dat de vereniging nog maar tweehonderd gulden in kas heeft en dat ze een manier moeten vinden om geld te verdienen. Kwik, Kwek en Kwak vertellen dat ze van Oma gehoord hebben dat er in de woestijn drie staven goud verborgen liggen. Oma heeft het verhaal van haar oudoom Zacharias gehoord die het op zijn beurt weer van een indiaan gehoord heeft. Ze besluiten voor honderd gulden een bus te huren om naar de woestijn te gaan. Ze zoeken daar met scheppen en metaaldetectors naar de gouden staven, maar ze vinden alleen maar een oude schop en een oude metaaldetector. De andere Jonge Woudlopers worden boos op Kwik, Kwek en Kwak die de woestijn in rennen. Even verderop zoeken zij verder naar het goud, maar vinden niets. Ze worden echter door een kudde mustangs overlopen want er zit een bende mustangjagers op motoren achter de mustangs aan. Kwek en Kwak gaan achter de jagers aan omdat ze hen willen tegenhouden, maar Kwik wil verder naar het goud zoeken. Als hij echter van twee jagers hoort dat ze hondenvoer van de mustangs willen maken gaat hij met zijn twee broers mee. Ze zien dat de jagers de mustangs in een kloof jagen waar ze de paarden opgesloten hebben met prikkeldraad. Kwik, Kwek en Kwak halen het prikkeldraad weg zodat de paarden kunnen ontsnappen. De jagers beletten dit echter door de kloof op te blazen en af te sluiten met rotsblokken waardoor Kwik, Kwek en Kwak onder de berg rotsblokken terechtkomen. De andere Jonge Woudlopers zijn boos op zoek naar Kwik, Kwek en Kwak want ze denken dat ze hun taken verzuimen. Hun metaaldetectoren maken echter geluid en als ze de rotsen onderzoeken vinden ze Kwik, Kwek en Kwak. De metaaldetectoren reageerden op de medailles van Kwik, Kwek en Kwak. Kwik, Kwek en Kwak vertellen hun hopman over de mustangs en als hij hoort dat er hondenvoer van de mustangs gemaakt zal worden, wordt hij vreselijk boos. Ze gaan naar de jagers, maar die zijn veel te sterk. Ze overmeesteren Kwik, Kwek en Kwak gemakkelijk en dreigen de paarden mee te nemen. De neefjes bieden echter hun laatste honderd gulden om de paarden los te laten en de jagers doen dit. Ze hebben nu helemaal geen geld meer, maar de hopman is toch trots op hun daden. Net als ze weg willen gaan zien ze echter iets glimmen en vinden ze de drie staven goud.
