De Jonge woudlopers gaan onder leiding van hun hopman de adelaars op de Kegelberg bestuderen. De adelaars op de Kegelberg zijn de laatste adelaars in dat deel van de wereld en de Jonge Woudlopers willen ervoor zorgen dat ze niet verdwijnen. Bij de Kegelberg zien ze echter dat Oom Dagobert boven op de berg naar goud aan het boren is en boos vliegen ze op hem af. Als Kwik, Kwek en Kwak aan Oom Dagobert vertellen dat hij de adelaars wegjaagt zegt hij dat hem dat niet uitmaakt want hij heeft de berg zelf gekocht. Hij wil de adelaars zelfs liever kwijt want ze bezorgen hem een hoop last. Kwik, Kwek en Kwak dreigen hem aan te geven bij de gemeente, maar Oom Dagobert laat zich niet van de wijs brengen en zegt dat hij de gemeente wel kan afkopen. De hopman, die wethouder van milieuzaken is, wordt vreselijk boos als hij dit hoort en stelt zelfs voor om van de berg een vogelreservaat te zullen maken. Oom Dagobert wil er nu echt voor zorgen dat de adelaars van de berg verdwijnen omdat er dan geen reden meer is om er een vogelreservaat van te maken. In Duckstad houden de Jonge Woudlopers een collecte voor de adelaars op de Kegelberg. De Roodkapjes doen mee en verkopen zelfgemaakt adelaarspoppen. Ze halen hiermee veel meer geld op dan de Jonge Woudlopers en Kwik, Kwek en Kwak voelen zich wel een beetje vernederd vooral wanneer zelfs Oom Dagobert zo'n pop koopt. Oom Dagobert laat in het Duckstads Laboratorium een geurstof maken waarmee hij adelaars kan lokken. Hij koopt een kooi en wil met een lokfluit en de pop die hij met de geurstof bewerkt de adelaars in de kooi lokken. Er komen echter heel veel adelaars op hem af en hij komt zelf in de kooi terecht. De adelaars nemen de kooi mee hoog de Kegelberg op. De hopman ziet met zijn verrekijker ongebruikelijke activiteiten van de adelaars en ziet dat Oom Dagobert in nood verkeert. De Jonge Woudlopers gaan naar de top van de berg en proberen met een touw af te dalen om Oom Dagobert te redden. Het lukt hen echter niet want ze worden steeds aangevallen door de adelaars. De Roodkapjes komen hen onder leiding van hun akela helpen. De akela verkleedt zich in een berenpak en daalt af naar de kooi van Oom Dagobert. De adelaars zijn bang voor beren en de akela kan Oom Dagobert veilig naar de top van de berg brengen. Oom Dagobert is zo van slag dat hij de berg aan de hopman geeft. Kwik, Kwek en Kwak vragen hun hopman of ze volgende keer iets anders zoals vlinders of regenwormen kunnen bestuderen. Ze hebben genoeg van adelaars die zich bovendien goed zelf kunnen verdedigen.
