Donald is op bezoek bij Oom Dagobert die met zijn geld speelt. Hij zwemt erin als een dolfijn en graaft erin als een mol. Hij vertelt Donald dat het tijd voor hem wordt om ook rijk te worden. Hij moet stoppen met geld uitgeven en beginnen met sparen. Oom Dagobert jaagt intussen op motten, spinnen en muizen om zijn geld te beschermen. Tijdens het gesprek horen ze opeens een enorm lawaai. De Zware Jongens hebben het land naast het geldpakhuis gekocht en ze zijn bezig met het bouwen van een gebouw met een diepe kelder zodat ze het geld uit het geldpakhuis daar in kunnen laten stromen. Oom Dagobert wil hen met zijn geweer wegjagen maar met hun happer maken ze het geweer onklaar. Oom Dagobert bezwijkt onder de stress. Donald belt zijn neefjes en vraagt hun te komen helpen en wat eten voor Oom Dagobert mee te nemen. Oom Dagobert knapt hier van op en vertelt dat hij zijn geld niet kwijt wil raken want achter iedere munt zit een verhaal hoe hij die verdiend heeft. Oom Dagobert vat een plan op om zijn geld in veiligheid te brengen. Kwik, Kwek en Kwak ontdekken dat de Zware Jongens het zand dat ze van het land afgraven naar het oude waterbekken bij de Kastanje Kreek brengen. Als er een vrachtwagen een lading zand komt halen, stopt die altijd even naast het geldpakhuis van Oom Dagobert. Ze boren een gat in de muur en gooien iedere vrachtwagen van de Zware Jongens half vol met geld. De Zware Jongens vullen hem verder met grond en dumpen dat in het bekken. Op deze manier krijgt Oom Dagobert al zijn geld in het waterbekken. Als de Zware Jongens klaar zijn met hun gebouw en een gat in de muur van het geldpakhuis boren zien ze dat het pakhuis leeg is. Oom Dagobert kan, omdat zijn geld onderwater ligt, niets anders meer doen dan het af en toe opvissen. Bovendien maakt hij zich zorgen dat zijn biljetten zullen gaan rotten. Daarom stopt hij samen met Donald en de neefjes alle biljetten in glazen potten en laat die weer in het water zakken. Toch is Oom Dagobert ontevreden want hij kan niet meer in zijn geld zwemmen en graven. Daarom maakt hij met Donald een eilandje van zijn geld waar hij op kan spelen. Donald vindt het erg riskant want iemand zou dit kunnen zien. De Zware Jongens zijn totaal teleurgesteld dat ze beet genomen zijn door Oom Dagobert. Eén van hen besluit te gaan vissen bij het oude waterbekken. Daar ziet hij Oom Dagobert op zijn geld zitten. Kort daarna laten ze het eiland van geld weer verdwijnen en Oom Dagobert vertelt dat hij Donald en zijn neefjes niet meer nodig heeft. Maar de Zware Jongens kopen het landgoed naast het meer van Oom Dagobert en Oom Dagobert wil toch dat Donald en Kwik, Kwek en Kwak hem blijven helpen. De Zware Jongens willen de dam, die het meer van Oom Dagobert scheidt van hun eigen land, kapot maken. Ze proberen dit door hem in brand te steken met een groot vergrootglas. Donald schiet het vergrootglas echter stuk met een kanon. De Zware Jongens sturen een vis met een bom maar Kwik, Kwek en Kwak verijdelen de aanslag. Ze sturen getrainde aalscholvers om het geld te stelen maar Oom Dagobert laat die rechtsomkeer maken omdat hij de taal van aalscholvers spreekt. Hij heeft aalscholvers getraind toen hij handelde in parels in Azië. Een poging om de dam door de bliksem kapot te laten gaan verijdelt Oom Dagobert door een bliksemafleider van koperdraad te installeren. De laatste poging van de Zware Jongens om de dam door grote termieten te laten verzwakken lukt echter. De dam breekt door en al het geld komt op de grond van de Zware Jongens terecht waardoor het van hen is. Ze hoeven alleen nog naar de rechtbank om het op te eisen. Maar Oom Dagobert bedenkt een list. Hij feliciteert de Zware Jongens en vraagt of hij nog één keer in het geld mag zwemmen. Dat mag en hij duikt en zwemt met veel plezier in het geld. De Zware Jongens zijn onder de indruk van het plezier van Oom Dagobert en willen ook in het geld zwemmen. Ze duiken allen in de berg geld maar vallen bewusteloos. Oom Dagobert vertelt aan Kwik, Kwek en Kwak dat dit komt omdat ze de truc niet kennen. Ze halen bulldozers en vrachtwagens en brengen het geld terug naar het land van Oom Dagobert voordat de Zware Jongens het op kunnen eisen. Oom Dagobert zegt tegen Donald dat hij verder wil praten over hoe fijn het is om veel geld te hebben. Donald geeft Oom Dagobert een schop en wil alleen het geld hebben dat ze verdiend hebben door hem te helpen en noemt Oom Dagobert een arme oude man. Oom Dagobert vindt dit maar kletspraat. Een man die alles kan doen waar hij zin in heeft kan niet arm zijn.
