Oom Dagobert staat samen met wat andere lieden de beroemde Roodberg te bewonderen. Deze berg is voor het eerst in 1813 via de steile kant beklommen en daarna is nooit meer iemand hoger dan honderd meter gekomen. Oom Dagobert loopt naar de berg en wil een poging doen de helling te beklimmen. Hij klimt naar vijfhonderd meter hoogte omdat hij daar iets zag schitteren. Maar als hij daar een dubbeltje vindt, is hij hevig teleurgesteld omdat hij had gehoopt dat ze in 1813 een rijksdaalder verloren zouden hebben.