Oom Dagobert wil weg uit Duckstad want hij heeft genoeg van de vervuiling en het lawaai. Hij koopt bij Joop Stoepjes Ontroerend Goed een stuk land met duizend meren en geen buren. De makelaar verzekert hem dat er niemand woont en dat er ook geen indianen zijn. Hij vertrekt snel want hij heeft echt genoeg van de luchtverontreiniging ook al heeft hij dat met zijn eigen fabrieken veroorzaakt. Hij neemt Donald en de neefjes mee en ze gaan met een watervliegtuig op weg. Oom Dagobert kan het niet laten om zijn goudzoekersuitrusting mee te nemen. Ze landen op één van de meren en gaan in een kano verder. Ze zijn onder de indruk van de schoonheid en de stilte. Maar Oom Dagobert kan het niet laten overal business te zien. Hij wil de frisse lucht verkopen of van al die bomen papier maken. Hij vermoedt dat er aardgas onder de grond zit en wil zelfs chemische fabrieken bouwen. Donald en de neefjes moeten hem steeds weer vertellen dat hij daar voor de schoonheid is en Oom Dagobert beseft dat hij steeds maar doordraaft. Ze kamperen op een zandbank en als ze in de ochtend wakker worden, liggen al hun spullen in het water. Hun kano drijft weg en ze denken dat een eland die in het water zwemt de boot voorttrekt, maar het is niet een echte eland. Als ze met de kano verder varen ontdekken ze indianentekens. Oom Dagobert wil de indianen huur laten betalen omdat ze op zijn land wonen maar ze worden met pijlen bestookt. Het zijn kleine pijlen. De veren van de indianentogen steken net boven het gras uit en ze ontdekken dat de indianen dwergindianen zijn. Het opperhoofd van de Piewiega's geeft zijn mensen opdracht om te vluchten voor de indringers. Oom Dagobert wil met hen praten maar er komt een pijl in zijn pistool waardoor deze ontploft. Ze besluiten een indiaan gevangen te nemen om met hem te kunnen praten. Oom Dagobert zegt dat hij de huur laag zal houden. Kwik, Kwek en Kwak vermoeden dat de indianen daar erg blij mee zullen zijn. Ze doen net alsof ze weggaan, maar het opperhoofd vermoedt wel dat ze terug zullen komen. Hij organiseert een feest bij de oevers van de rivier waar Koning Steur woont. Tijdens het feest besluiten de indianen de bleekgezichten gevangen te nemen en hen op de proef te stellen door hen Koning Steur te laten vangen. Het lukt Oom Dagobert en Donald een dwergindiaan gevangen te nemen en er met de kano vandoor te gaan. Ze gaan terug naar hun watervliegtuig maar dat is vernield. Ze gaan verder met de kano. Onderweg praat de indiaan met de vissen en de dieren. Hij waarschuwt zo de andere indianen en ontsnapt uit de kano en een wilde kat neemt zijn plaats in de kano in. De kat wordt zo wild dat de kano zinkt. Op dat moment komen de Piewiega's er aan en de Ducks verbergen zich in het riet. Maar de Piewiega's kunnen praten met de snoeken en zalmen waardoor ze Oom Dagobert, Donald en de neefjes ontdekken en gevangen nemen. Het opperhoofd vraagt hun wat ze in zijn gebied komen doen. Oom Dagobert vertelt dat het gebied van hem is en hij laat de eigendomsakte zien. Het opperhoofd vindt dit onzin en vraagt hem wie het recht had om het gebied aan hem te geven. Alleen de Piewiega's en de vier seizoenen hebben het recht het gebied te schenken. Kwik, Kwek en Kwak zijn het hier mee eens. Oom Dagobert zegt dat hij het gebied ongerept wil laten. Maar de Piewiega's geloven hem niet en om zijn woorden te bewijzen moet hij Koning Steur vangen. De steur is de aartsvijand van de Piewiega's. Donald doet een pompoen aan een anker en het anker bevestigt hij met een touw aan een boom. Hij gooit het anker in het water en na een tijdje hapt de steur toe. Het opperhoofd kijkt toe en vindt Donald de dapperste krijger ooit. De steur is echter vreselijk sterk en trekt de boom met Donald erop het meer in. Donald wordt meegesleurd maar Oom Dagobert heeft alleen aandacht voor de mineralen die bij het meer liggen. Terwijl Donald met de steur vecht, maakt Oom Dagobert hoopjes zirconium, columbium en watdanookium. In het Jonge Woudlopershandboek lezen Kwik, Kwek en Kwak dat ze met de mineralen die Oom Dagobert gevonden heeft een slaappil kunnen maken. Ze maken de slaappil en net als Donald in de buik van de steur verdwijnt, gooien ze de pil in de bek van de steur. Hierdoor valt de steur bewusteloos op de oever en komt Donald zijn bek weer uit. Ze worden nu de broeders van de Piewiega's en Oom Dagobert moet de pijp met het opperhoofd roken. Oom Dagobert wordt doodziek van de rook van de pijp en valt na één trek bewusteloos neer. Donald en Kwik, Kwek en Kwak vetrekken met Oom Dagobert in de kano. Een indiaan heeft een beetje stromboliumoxide, dat door Oom Dagobert gevonden was, in de pijp gedaan. Als Oom Dagobert bijkomt in zijn bed in Duckstad is hij blij de vervuiling weer te zien. Vergeleken met de pijp van de Piewiega's ruikt de lucht in Duckstad naar parfum.