Oom Dagobert is van plan een inspectietocht langs al zijn bezittingen te maken. Hij moet hiervoor twaalfhonderd plaatsen verspreid over de aarde bezoeken. Hij neemt Donald en zijn neefjes mee om zijn kaartjes te dragen. Kwik, Kwek en Kwak oefenen met hun lokfluitjes waarmee ze allerlei dieren kunnen lokken. Uit de stapel kaartjes die ze meedragen lokken ze een stel muizen. Als eerste bezoeken ze een zilvermijn in Arizona. Kwik, Kwek en Kwak lokken daar griezelige hagedissen. In Bolivia bezoeken ze ook een zilvermijn. Oom Dagobert valt door zuurstofgebrek op negenenveertighonderd meter hoogte flauw. Maar Kwik, Kwek en Kwak lokken de lamataxi met hun fluitjes. In India bezoeken ze theeplantages en Kwik, Kwek en Kwak willen apen lokken. Maar door de verkeerde tonen komen er tijgers en moeten ze vluchten. In Alaska bezoeken ze een zalmfabriek maar het gaat slecht met de fabriek want er is geen zalm. Kwik, Kwek en Kwak lokken met hun Chug-Gluk geluid de zalmen maar er komen ook walvissen. In Zweden bezoeken ze een glasblazerij en Kwik, Kwek en Kwak mogen daar geen geluid maken. De directeur klaagt erover dat het speciale rode zand dat ze nodig hebben niet meer komt. Het zand komt uit een groeve bij de rode zee maar de twee broers die de groeve bezitten sturen niets meer. Oom Dagobert belooft op zijn reis daar even langs te gaan om te kijken wat er aan de hand is. Bij de rode zee ontdekt Oom Dagobert dat de twee broers het land verlaten hebben. Het gerucht gaat dat ze een schat gevonden hadden en dat er diamanten uit hun zakken vielen. Ze gaan op zoek naar de groeve om daar eens te kijken. Donald en de neefjes moeten de stapel kaartjes nog steeds met zich meedragen. Ze nemen de jeep zo ver mogelijk naar de groeve maar het laatste stuk moeten ze lopen. De chauffeur vertelt dat de woestijnplunderaars van El Jakhals de Afschuwelijke ook in de buurt op zoek zijn naar de schat. Onderweg zien ze een oude tekst op de rotswand. Met het Jonge Woudlopershandboek vertalen Kwik, Kwek en Kwak de tekst. Er staat dat Koning Salomon daar geweest is met veertig kamelen vol geladen met goud en juwelen. Ze worden erg moe van het lopen en Kwik, Kwek en Kwak lokken kamelen. De kamelen komen maar worden bereden door de bende van El Jakhals. Hij wil hen gevangen nemen maar Kwik, Kwek en Kwak gebruiken dit keer hun fluitjes om de kamelen weg te sturen. Donald wil terug maar Oom Dagobert staat erop dat ze verder zoeken. Ze komen aan bij de groeve en vinden het speciale rode zand. Ze ontdekken dat het zand rood is door stukjes baksteen en ze vermoeden dat er een tempel in de buurt is. Kwik, Kwek en Kwak denken dat er vleermuizen in de tempel zullen zijn en proberen die te lokken. Er komen inderdaad vleermuizen uit een grot en daar vinden ze de ingang van de tempel. De broers hadden die ook al gevonden en al snel vinden ze ook de schat van Koning Salomon. Er zijn bergen robijnen en opalen en Oom Dagobert klettert met plezier de diamanten op zijn hoofd. Ze slapen de nacht bij de schat en als Oom Dagobert en Kwak de volgende dag buiten komen staat daar El Jakhals met zijn bende. Ze hebben de sporen gezien die zij gemaakt hadden. Kwak wil met zijn fluit de kamelen wegjagen maar lokt per ongeluk weer de vleermuizen. Kwak gaat terug de tempel in maar verdwaalt want er is geen licht meer. De vleermuizen hebben alle toortsen gedoofd en Donald, Kwik en Kwek zitten ook vast in het donker. De bende van El Jakhals wil op zoek naar de schat. Oom Dagobert vraagt wat ze met dat geld gaan doen. De rovers willen op reis naar Chicago en ijsbergen beklimmen. Ze ontdekken de koffer met kaartjes naar alle plekken op de wereld. De rovers stelen de kaartjes en gaan op weg om te reizen. El Jakhals blijft alleen achter en wil nog steeds de schat hebben. Maar Oom Dagobert voelt zich sterk en dreigt samen met Donald en de neefjes El Jakhals gevangen te nemen. Deze wordt bang en gaat er ook met een stapel kaartjes vandoor. Even later ontdekt Oom Dagobert dat Donald en de neefjes er helemaal niet zijn en beseft hij dat hij El Jakhals weggebluft heeft. Door op het fluitje te blazen wijst Oom Dagobert de anderen de weg terug. Maar als gevolg van al dat gefluit zijn er heel veel gevaarlijke dieren uit Afrika op hen afgekomen. Aangevallen en angstig grijpen ze allen willekeurig een pak kaartjes en vertrekken ieder voor zich. Oom Dagobert komt uitgeput terug in zijn kantoor in Duckstad. Hij krijgt van Donald en de neefjes telegrammen waarin ze hem vragen om reisgeld voor de terugreis naar hen te sturen. Hij wil dit wel doen als ze hun lokfluitjes maar niet meebrengen.
