Oom Dagobert rijdt met zijn paardenkar over straat en komt Radja met zijn vrachtwagen tegen. Hij vraagt Radja of hij zand vervoert. Radja antwoordt dat hij weliswaar in een zandwagen rijdt, maar dat hij geen zand vervoert. Hij laat Oom Dagobert zien dat zijn vrachtwagen vol geladen is met juwelen. Radja vraagt Oom Dagobert of hij tegenwoordig in graan handelt. Oom Dagobert vertelt Radja dat hij weliswaar in een boerenkar rijdt maar dat hij geen graan vervoert. Hij laat Radja zien dat zijn wagen vol geladen is met bankbiljetten.