Oom Dagobert is erg moe van het tellen van zijn geld. Hij wil een kop muskaatthee drinken, maar zijn muskaatnoten zijn op. Er is al weken geen voorraad uit Zuid-Amerika gekomen. Oom Dagobert laat een radioboodschap naar de Cura de Coco indianen in het oerwoud van Zuid-Amerika zenden om te vragen wat er aan de hand is. Hij krijgt als antwoord terug dat de Cura de Coco indianen niet meer in muskaatnoten handelen. Er zal iemand van ontwikkelingshulp naar hun toekomen om hun een manier te leren gemakkelijker geld te verdienen. Oom Dagobert vindt de mensen die ontwikkelingshulp geven maar ellendelingen, maar hij laat de moed niet zakken en gaat zelf met het vliegtuig naar het Amazonegebied om wat muskaatnoten te halen. In het vliegtuig ontmoet hij Donald en de neefjes. Zij gaan in dienst van de ontwikkelingshulp naar de Cura de Coco indianen. Kwik, Kwek en Kwak hebben in de boeken gelezen dat de Cura de Coco indianen zeer oorlogszuchtig zijn. Bij een handelspost scheiden de wegen van Oom Dagobert en Donald zich. Donald en Kwik, Kwek en Kwak gaan met een helikopter naar de Cura de Coco indianen en Oom Dagobert gaat met zijn eigen helikopter achter hen aan omdat hij weet dat er muskaatnoten bij de Cura de Coco indianen zijn. Donald en de neefjes worden vriendelijk onthaald door de indianen. De indianen zijn alleen maar oorlogszuchtig tegen ongenode gasten en Donald en de neefjes zijn daar op uitnodiging. Oom Dagobert landt met de waterhelikopter op de rivier en gaat met zijn rubberboot aan land. Hij verzamelt heel veel muskaatnoten die daar in bergen voor het oprapen liggen. Donald wil de Cura de Coco indianen de grote trom leren spelen, maar eerst moeten ze trommels bouwen. Daarom gaan ze het oerwoud in om wat geschikte bomen om te zagen. Ze komen bij Oom Dagobert die bang een boom in vlucht. Ze zagen echter precies de boom om waar Oom Dagobert in zit en de indianen worden boos op hem. Ze ontdekken dat Oom Dagobert de oom is van Donald en ze kennen hem als de man waar ze vroeger de muskaatnoten aan verkochten. Ze zijn geïnteresseerd in Oom Dagobert en ze willen dat hij hun vertelt hoe hij zo rijk geworden is. Ze binden hem met een halsketting vast aan een paal. Hij begint zijn verhaal maar op dat moment heeft Donald de trommels af en begint te trommelen. De indianen vinden dit interessanter en laten Oom Dagobert alleen en gaan met Donald mee trommelen. Donald en Kwik, Kwek en Kwak kunnen na een tijdje niet meer tegen de herrie en zonderen zich af. Ze komen bij een meertje waar de medicijnman van de Cura de Coco indianen een brouwsel probeert te maken dat dingen moet verkleinen. Maar het lukt hem niet en Donald wil hem helpen. Hij gooit een muskaatnoot in het brouwsel dat daardoor heftig begint te spatten. Donald gooit de pot met het brouwsel om waardoor het in een meertje stroomt. De medicijnman is boos en Donald en de neefjes gaan er stiekem vandoor. De vrouwen uit het dorp willen dat Donald hen roomboterbabbelaars leert maken. Kwik, Kwek en Kwak willen ook eten maken omdat ze iets anders willen dan de krokodillensnert van de indianen. Daarom gaan ze ingrediënten zoeken en één van hen gaat vissen. Maar hij vangt een vis zo groot als een walvis. De krokodillen in de rivier worden ook zo groot als een truck met oplegger. Alle andere dieren die van het water drinken worden ook zeer groot. Oom Dagobert die nog steeds aan de paal vastzit, schreeuwt om vrijgelaten te worden. Omdat de indianen vinden dat hij hun muziek verpest, willen ze hem losmaken maar ze zien de grote beesten en vluchten. Donald en de neefjes willen Oom Dagobert losmaken maar dat lukt niet. Ze krijgen een klap van een groot beest waardoor de paal waaraan Oom Dagobert vastzit breekt en ze vluchten met de rubberboot. Er zit echter een reuzenpanter achter hen aan. Door zich te bedekken met muskaatnoten kan de panter hen niet meer ruiken en kunnen ze ongestoord in de rubberboot de rivier afzakken. Terug in Duckstad wordt Donald ontslagen omdat ze van hem meer verwacht hadden dan het maken van trommels en roomboterbabbelaars. Oom Dagobert heeft weer muskaatthee, maar zit nog met de ketting om zijn hals en hoopt dat niemand die zal ontdekken.