Donald komt met de krant bij Oom Dagobert om te vertellen dat alle inwoners van Duckstad door de burgemeester uitgenodigd zijn om naar het park te komen. Een nieuw wonder der techniek dat ieder zijn leven zal veranderen zal getoond worden. Oom Dagobert wil helemaal niet met Donald mee, maar als hij een grote stalen hoofd aan zijn raam voorbij ziet gaan, gaat hij toch in het park kijken. In het park laat de burgemeester een reusachtige robot zien die vreselijk sterk is. Hij kan eenvoudig bomen rooien, vrachtwagens oppakken om verkeersopstoppingen op te lossen en met zijn stalen bek kan hij kanalen graven. Bovendien kondigt de burgemeester aan dat er nog meer robots in de fabriek klaar staan. De Zware Jongens die ook staan te kijken, willen de robot bemachtigen omdat ze het geldpakhuis van Oom Dagobert willen kraken. Zware Jongen 176-716 klimt via de ladder naar de kop van de robot waar professor Domwijs achter de stuurknuppels zit. Als hij op het luik klopt, doet de professor open en wordt meteen neergeslagen. De Zware Jongen vertrekt met de robot en het leger probeert de robot tegen te houden. Maar de burgemeester voorkomt dit omdat de robot vele miljarden gekost heeft. Oom Dagobert is erg bang dat de robot recht op zijn geldpakhuis af zal gaan. Maar de robot gaat eerst met de andere Zware Jongens naar de fabriek waar de andere robots staan. De grote robot breekt de loods waar de andere robots in staan zonder problemen open. Met vier robots gaan de Zware Jongens op het geldpakhuis af. Oom Dagobert schiet een kanon af, maar de grote stalen klauwen van de robot vermorzelen het kanon. De robots slaan met grote hamers, die speciaal voor hen gemaakt zijn, hard op het geldpakhuis. Maar het geldpakhuis is erg sterk en de hamers breken. De robots pakken het geldpakhuis op en laten het steeds vallen in de hoop dat het zal breken, maar ook hier kan het geldpakhuis tegen. Het geld komt echter wel door de deur naar buiten en de robots vullen een paar gigantische emmers met geld. Het leger wil nog steeds ingrijpen, maar ze mogen dat niet van de burgemeester. De Zware Jongens vertrekken uit de stad met hun emmers vol met geld. Omdat ze veel geld morsen gaan Oom Dagobert, Donald en Kwik, Kwek en Kwak achter hen aan en pakken het gemorste geld op. Ze stoppen dit in een grote zak, maar als de Zware Jongens zien dat Oom Dagobert en de anderen nog een grote zak met geld hebben pakken ze ook die zak nog af. Oom Dagobert huurt bij een boer waar ze toevallig voorbijlopen een sproeivliegtuig. Hij stijgt op en besproeit de robots met anti-luis middel. Door de rook raken de Zware Jongens helemaal bedwelmd, maar één van hen pakt een hek van een tennisveld en maakt er met een vlaggenstok een vliegenmepper van. Met deze vliegenmepper slaat hij het vliegtuig van Oom Dagobert uit de lucht. Oom Dagobert overleeft de crash dankzij zijn veiligheidsharnas van bankbiljetten. Ze komen aan in het clubhuis van de Superitz Golfclub. Daar koken Kwik, Kwek en Kwak pruimen omdat ze weten dat één van de Zware Jongens daar gek op is. Als 176-716 de gekookte pruimen ruikt, verlaat hij zijn robot en wordt gegrepen door Kwik, Kwek en Kwak. Oom Dagobert klimt in de verlaten robot en valt de andere robots aan. Er ontstaat een gigantisch gevecht. De burgemeester probeert het gevecht te stoppen om schade aan de robots te voorkomen. Maar de burgemeester wordt door een stalen klauw opgepakt en in een modderpoel gegooid. Hij is daardoor erg beledigd en geeft eindelijk het leger opdracht de robots te vernietigen. Die beginnen met kanonnen op de robots te schieten en de robots geven zich over. Oom Dagobert krijgt zijn geld terug, maar de burgemeester vindt dat hij de schade moet betalen. De Zware Jongens moeten terug naar de gevangenis. De Zware Jongen 176-716 vraagt of ze naar de Burk-Burk gevangenis mogen, want daar hebben ze lekkere gekookte pruimen.