Oom Dagobert wil een zwaar boek in de kast zetten en krijgt een steek in zijn rug waardoor hij een stapel boeken laat vallen. Hij beseft dat hij oud en zwakker begint te worden en maakt zich grote zorgen dat hij te zwak zal worden om zijn geld te beheren. Hij maakt zich ook zorgen dat Donald zijn erfenis zal krijgen en hij zou willen dat hij zijn leven zou kunnen rekken. Als hij de boeken opruimt, ziet hij een boek over legendes uit de Himalaya en hij leest over de Yongh-vallei waar de mensen een zeer hoge leeftijd weten te bereiken. Hij vertrekt met Donald en Kwik, Kwek en Kwak naar deze vallei in de hoop achter het geheim van de hoge leeftijd te komen. In de Yongh-vallei wordt hij vriendelijk onthaald. Het is er erg koud en allereerst vermoeden ze dat iedereen zo oud wordt omdat het zo koud is. Ze krijgen gedroogde abrikozen te eten, speciale Yongh-thee te drinken en rauwe en ongepelde rijst aangeboden. Oom Dagobert eet honing en laat zich steken door Yongh-bijen, maar hij voelt zich hierdoor helemaal niet beter en hij denkt niet dat het geheim van de hoge leeftijd in één van deze dingen zit. Kwik, Kwek en Kwak ontdekken dat iedereen in de vallei, net als Oom Dagobert, altijd maar werkt. Met zijn vijven bezoeken ze een tempel en horen van de tempelschatbewaarder dat het geheim om oud te worden is dat je plezier in je werk moet hebben. Hijzelf is schatbewaarder en zwemt in het geld als een dolfijn. Oom Dagobert wordt boos op zichzelf want dat had hijzelf ook kunnen bedenken. Hij gaat terug naar zijn geldpakhuis waar hij geholpen door Donald en Kwik, Kwek en Kwak veel plezier aan zijn geld beleeft en Kwik, Kwek en Kwak voelen zich er ook goed door.
