Stripverhalenserie: Oom Dagobert
Titel: Een gegeven paard moet je niet in de buik kijken!
vorige WH.V68 volgende (De Duck stripverhalen van William van Horn)
vorige V1060 volgende (Stripverhalen van Oom Dagobert)
vorige CB.A32 volgende (Reconstructies van Carl Barks)
Volgnummer: WH.V68 ( V1060 - CB.A32 )
Titel in originele taal:Horsing around with history
Code: D 94003
Eerste publicatie in: AA 94-40
Datum eerste uitgave: 10-94
Lengte in pagina's: 24
Tekenaar: William van Horn
Schrijver: Carl Barks
Uri d2mo2h
Stripboeken:
1.118+2
14.31+2
6.56+3
Stripbladen:
NLDD:1995-43
Samenvatting: Oom Dagobert neemt Donald en Kwik, Kwek en Kwak mee naar zijn geldpakhuis. Niemand weet hoe je daar naar binnen komt behalve hij. Oom Dagobert moet een zeer speciaal geluid van een hinnikend paard maken om de deuren te openen. Vlak voordat ze naar binnen gaan, wordt door een albatros een knoop van de jas van Oom Dagobert getrokken en hij vliegt ermee weg richting het centrum van de stad. Een vreemde man met een grote baard komt op hen af. Hij maakt reclame voor Z.J. Kleermakerij en repareert jassen. Ze zetten zelfs gratis knopen aan. Oom Dagobert, die samen met Donald en de neefjes snel het geldpakhuis binnengegaan is omdat hij de man niet vertrouwt, kan niet tegen gratis aanbiedingen en geeft zijn jas door de brievenbus aan de man om die te laten repareren. De man loopt weg en Kwik, Kwek en Kwak volgen hem. Oom Dagobert laat Donald een model van een bergingsschip zien. Hij heeft het schip laten bouwen om schatten op de bodem van de zee te zoeken. Het schip heeft een uitschuifbare slurf waarmee ze goed schatten kunnen zoeken. De slurf kan tot de bodem van de zee reiken en alles van de zeebodem opzuigen. Kwik, Kwek en Kwak bekijken de kleermakerij, maar vinden dat alles er normaal uitziet. Wel valt hen op dat één van de kleermakers steeds pruimen aan het eten is net als de Zware Jongens. Ze krijgen de gerepareerde jas mee en brengen die terug naar Oom Dagobert. De albatros is ook in de kleermakerij. Terug bij Oom Dagobert zien Kwik, Kwek en Kwak het modelschip en kijken er naar uit om schatten te gaan zoeken. Oom Dagobert wil schatten zoeken bij de ruïnes van Troje en ze vliegen met een helikopter naar de Egeïsche zee. Oom Dagobert betaalt Donald en de neefjes de gebruikelijke dertig cent per uur. Als ze op het bergingsschip aankomen, zoeken ze gelijk naar schatten. Ze vinden vele gouden drinkbekers en komen bij een groot scheepskerkhof. Oom Dagobert vindt dat het allemaal wel erg voorspoedig gaat en verwacht nog tegenslag. Donald en de neefjes duiken naar de oude schepen en vinden heel veel oudheidkundige schatten zoals helmen en amfora's. Oom Dagobert kan de verleiding niet weerstaan en duikt ook de zee in. Hij wordt aangevallen door een inktvis en moet uitwijken, maar daardoor vindt hij juist een hele vreemde kruik. Terug op het schip openen ze de kruiken want ze willen weten wie de beste schattenjager is. In de kruiken van Donald en Kwik, Kwek en Kwak zitten heel veel juwelen terwijl in de kruik van Oom Dagobert alleen een cilinder van klei zit. Op de cilinder staat echter in een vreemde taal iets geschreven De albatros is ook op het schip aangekomen en kijkt mee. Met behulp van het handboek van de Jonge Woudlopers ontcijferen Kwik, Kwek en Kwak de tekst en ontdekken dat het bericht afkomstig is van schipbreukelingen die op een schip vol Trojaanse schatten voeren en de schatten zouden nu op een verlaten eiland liggen. Met behulp van de tekening, hun handboek en de sterren ontdekken ze waar het eiland zou moeten liggen. Als ze op de aangewezen plek aankomen is daar echter helemaal geen eiland. Ze ontdekken wel dat ze boven een berg in zee varen en ze vermoeden dat dat vroeger een eiland geweest is. Oom Dagobert verbaast zich over het feit dat de zoektocht zo voorspoedig verloopt. Vanaf het schip zien ze een dichtgemetselde holte. Ze laten de uitschuifbare slang van het schip op de zeebodem zakken en zuigen het water weg. Ze dalen af en breken de muur door. Ze ontdekken het paard van Troje dat bedekt is met een laag goud. Ze vinden kleirollen waarop staat dat een schip op weg was naar Griekenland om het paard tentoon te stellen. Het schip vervoerde ook het goud van koning Priamos. Ze leden schipbreuk en in de tijd dat ze op het eiland zaten hebben ze het goud gebruikt om het paard te bekleden. De albatros is met hen meegaan de grot in. Ze hijsen het paard aan boord van hun schip en brengen het naar Duckstad. Daar verbergen ze het paard in een grote baal vodden en brengen het met een helikopter naar het geldpakhuis. Met speciaal gehinnik opent Oom Dagobert de luiken op het dak van het geldpakhuis en ze zetten het paard binnen. Donald en Kwik, Kwek en Kwak lopen buiten om het geldpakhuis en zien de albatros. Ze vinden het vreemd dat de albatros de gehele wereld met hen overgevlogen is en onderzoeken hem. Ze ontdekken een microfoon en ze begrijpen dat ze via een zender de hele tijd afgeluisterd zijn. Ze beseffen ook dat de albatros een spion is van de Zware Jongens en willen Oom Dagobert waarschuwen. Ze vermoeden dat de Zware Jongens in het paard zitten, maar ze komen het geldpakhuis niet in. Oom Dagobert opent echter de deur en als ze binnenkomen zien ze dat Oom Dagobert de Zware Jongens al gevangen genomen heeft onder bedreiging van een kanon. Oom Dagobert vertelt dat de schattenjacht wel erg gemakkelijk was en hij heeft met een ladder in de bek van het paard gekeken. Daar rook hij pruimenlucht en besefte dat de Zware Jongens er ook waren.