Wille Wortel loopt door het Duckstad Park en wil gaan vissen. Onderweg vraagt een mevrouw hem of hij niet beter iets nuttig zou kunnen gaan doen. Ze stelt voor om de bomen naast de bibliotheek op te knappen want ze vindt de vorm van de bomen niet passen bij het gebouw. Willie voelt zich schuldig en gaat aan de gang. Met geprefabriceerde atomen en postglaciale moleculen maakt hij een middel dat hij in de bomen spuit en de bomen worden hierdoor allemaal statig en recht. De mevrouw vindt het mooi, maar is niet tevreden want de bomen zouden Dorisch moeten zijn en niet Korintisch. Anderen horen van het werk van Willie en vragen hem ook hun bomen te veranderen. Hij maakt de bomen bij het museum kunstzinnig maar de man van het museum is niet tevreden want het lijken nog steeds bomen. Hij maakt een honkbalboom, maar men is niet tevreden want de kleuren zijn niet goed. Voor een dansschool maakt hij dansbomen, maar men is niet tevreden want de bomen dansen geen disco. Willie wordt boos want niemand is echt tevreden. Hij wil zichzelf overtreffen en hij maakt uit een boom een boomhuis. Maar een voorbijganger klaagt dat er geen vaste vloerbedekking in groeit. Willie heeft er genoeg van en gaat vrolijk met Lampje vissen.