Willie Wortel heeft een manier uitgevonden om alles snel en overal te kunnen schilderen. Hij vliegt met een straalmotor op zijn rug en gebruikt een draagbare sproeier om de verf te spuiten. Lampje houdt zich liever bezig met het schilderen van poppengezichten. Willie heeft genoeg van alle kleine klusjes en zou eigenlijk iets groots willen doen. Hij ziet in de krant dat Duckstad de grote, wiebelige en griezelige magere brug wil schilderen. Willie biedt aan om in één dag de brug te schilderen en mag het doen. Hij schiet erg op en begint ruim voor zonsondergang aan het laatste ornament van de brug. Maar hierop heeft een grote meeuw haar nest gebouwd en zij valt Willie aan. Ze trekt de kurk van de tank van de raketmotor en Willie stort neer. De stadsbestuurders kijken toe en zullen niet uitbetalen als hij het werk die dag niet afkrijgt. Lampje helpt Willie door de kleine plekjes te schilderen die Willie heeft overgeslagen. Als hij bij de meeuw komt bedenkt hij een list om die weg te lokken. Hij schildert een boos gezicht op een tegenoverliggend ornament en als de meeuw dit gezicht ziet, wordt ze boos en valt het aan. In die tijd tilt Lampje het nest op en schildert het laatste stukje van de brug. Willie wordt met een boot uit het water gehaald en hij vraagt Lampje of hij hem moet helpen bij het schilderen van gezichten op poppetjes.
