Donald en de neefjes gaan een groentetuin aanleggen. Als ze zaadjes planten worden die direct opgegeten door drie kraaien. Donald jaagt hen weg en gaat alleen door met planten terwijl Kwik, Kwek en Kwak met hun katapulten op de uitkijk staan om de kraaien zonodig weer weg te jagen. Er landt er één op Donald zijn rug en als Kwik, Kwek en Kwak hem weg willen schieten raken ze hun oom. Donald gaat boos achter zijn neefjes aan en intussen eten de drie kraaien de zaadjes weer op. In de nacht gaat Donald in zijn eentje op weg naar een plek waar hij een groentetuintje kan beginnen. Hij vindt een geschikt veld op de hoek van de Hoopstraat en de Gelukstraat. Hij werkt een groot deel van de nacht om de tuin aan te leggen. De rest van de nacht slaapt hij heel goed. Als hij wakker wordt gaan Kwik, Kwek en Kwak rugbyen. Donald wil naar zijn tuintje gaan kijken maar de drie kraaien wachten op hem. Om de kraaien te misleiden gaat hij, verkleed als oud vrouwtje, naar zijn tuintje maar zij volgen hem toch. Daar aangekomen ziet hij dat er op zijn veldje gerugbyd wordt. Hij pakt de bal af van één van zijn neefjes en wil de spelers wegjagen. Hij wordt echter getackeld en scoort zo het winnende punt. Zijn tuin is totaal omgeploegd en de kraaien eten de zaden weer op. Donald is wanhopig en wil nooit meer een groentetuin zien, maar Kwik, Kwek en Kwak besluiten een nieuwe voor hem te maken. Ze kopen onzichtbare snelgroeiende zaden waardoor de kraaien vertrekken omdat ze denken dat er niets is. Als ze de zak met zaden aan oom Donald, die in bed ligt, laten zien, smijt hij boos de zak tegen de muur. Kwik, Kwek en Kwak zijn bedroefd want ze kunnen de zaden nooit meer terugvinden. Als Donald de volgende dag wakker wordt, is zijn kamer met planten begroeid. De kraaien die buiten door het raam de kamer in kijken voelen zich verslagen.