Oom Dagobert reist samen met Donald en de neefjes langs de pijpleidingen van zijn oliebronnen in een Arabisch land en ze kamperen langs een karavaanroute. Ze staan naast een berg en denken dat daar vroeger een bloeiende stad geweest moet zijn ondanks dat ze nu in een droog en verlaten gebied in de woestijn staan. Ze gaan bij de berg kijken en ze vinden puin en overblijfselen van vroegere steden. Oom Dagobert vertelt dat daar waarschijnlijk mensen als Ali Baba en Sinbad geleefd hebben. Kwik, Kwek en Kwak fantaseren over oude en rijke steden en over de verhalen uit 1001 Nacht. Hun woudlopershandboek vertelt dat niemand weet of de sprookjes misschien echt gebeurd zijn. Vlak voordat ze in hun tenten willen gaan slapen komen er drie acrobaten voorbij die hun kunsten vertonen. Oom Dagobert is erg tevreden over hun voorstelling en geeft hun zelfs geld. De acrobaten verdwijnen bij toverslag. Even later komt professor Stofbijter voorbij. Hij wil naar het oosten reizen en wil met hen mee. Hij is niet bang voor bandieten maar wel voor tovenaars en waarzeggers. Hij laat hun zijn kostbare kleitabletten zien waarop volgens hem originele fragmenten uit de 1001 Nacht te lezen zijn. Er staat op dat Ali Baba een grot had vol schatten en dat de hij nooit verteld heeft waar die grot precies was. Er staat ook dat enorme vogels die “roks” heten, dieren zoals paarden en schapen stalen en naar de grot in de bergen brachten waar ze de schat van Ali Baba zouden bewaken. Oom Dagobert vindt de verhalen te absurd worden en gaat slapen. Als ze de volgende ochtend wakker worden, zijn hun ezels echter verdwenen. Ze vinden sporen van een grote vogel en ze vinden een grote veer. Ze denken dat een rok hun ezels meegenomen heeft. Oom Dagobert gelooft het verhaal nu ook en wil de grot zoeken. Hij weet dat Ali Baba van oorsprong een houthakker was en vermoedt dat de grot in een bos ligt. De professor weet dat er vroeger in de bergen een groot bos geweest is en dus trekken ze het ruige gebergte in. Ze lopen door een ravijn met rotsen en spleten. Ze proberen of rotsblokken willen bewegen door “Sesam Open U” te roepen maar ze kunnen de grot niet vinden. In de avond wordt hun laatste ezel door een rok gegrepen. Ze volgen de rok die voor een grote rots landt. De rok opent de rots door in oud Arabisch “Sesam Open U” te zeggen en hij verdwijnt. De professor herhaalt de zin en ze gaan de rots binnen. De grot in de rots zit vol met roks maar door losse rokveren in brand te steken jagen ze de vogels weg. Ze vinden de enorme schat van Ali Baba en er zijn stapels goudstukken en kruiken vol juwelen. Ze vinden ook hun ezels terug die ze vol kunnen laden. Als ze de grot weer uitgaan, staan de roks op hen te wachten. Oom Dagobert, Donald en de professor worden gegrepen door de roks die wegvliegen. Kwik, Kwek en Kwak weten de klauwen van de roks te ontwijken maar klimmen langs de poten van een rok op diens rug. Door hem met hun lantaarn in zijn oog te schijnen, bedreigen ze de rok en kunnen ze hem laten vliegen waar ze heen willen. Ze bombarderen de andere roks met de kruiken juwelen. Hierdoor laten de andere roks Oom Dagobert, Donald en de professor los. Kwik, Kwek en Kwak landen veilig met behulp van de losse veren van de roks. Die avond vallen ze rustig in slaap. Oom Dagobert is tevreden met een deel van de schat en valt met een kruik vol juwelen in zijn armen in slaap. Als ze de volgende ochtend wakker worden, zijn ze terug in hun kamp en ze weten niet hoe dat gekomen is. Op de kalender is er maar één nacht verstreken. Kwik, Kwek en Kwak denken dat alles fantasie geweest is. Het laatste dat ze zich van de werkelijkheid kunnen herinneren zijn de acrobaten en ze denken dat die hen gehypnotiseerd hebben. Oom Dagobert merkt zelfs dat zijn portemonnee gestolen is. Hij is erg bedroefd en heeft zelfs met zijn veldfles in zijn armen geslapen terwijl hij dacht dat het een kruik vol juwelen was.