Donald en zijn neefjes zijn bij Oom Dagobert want hij wil dat ze een karweitje voor hem opknappen. Er is in Hondorica in Zuid-Amerika een postvliegtuig neergestort. Ze moeten voor Oom Dagobert brieven met belangrijke contracten opsporen. Kwik, Kwek en Kwak beweren dat dat erg gevaarlijk is vanwege de wilde indianen die daar wonen, maar de beloning van vijfduizend gulden haalt hen over toch te gaan. Ze krijgen een kaart van het gebied waarop staat dat ze door een gebergte naar Chichinango moeten trekken. Ze willen een helikopter huren maar Oom Dagobert zegt dat dat niet kan. Hij wil niet echt vertellen waarom maar het heeft met de indianen te maken. Ze kunnen zich beter niet aan de indianen laten zien. Als ze weggaan bij Oom Dagobert en door het park lopen komen ze Guus Geluk tegen. Guus ziet de kaart en denkt dat het een schatkaart is. Hij biedt zijn hulp aan maar ze weigeren die. Ze laten Guus achter en leren de kaart uit hun hoofd zodat ze die kunnen vernietigen. Ze gooien hem in stukjes in de rivier. Als Guus bij de rivier ligt na te denken hoe hij de kaart te pakken moet krijgen drijven de stukjes van de kaart voorbij. Toevallig drijven ze zo voorbij dat hij de kaart kan lezen. Hij vertrekt direct naar Hondorica. Donald en de neefjes nemen de boot naar Hondorica. Daar nemen ze de trein en trekken per ezel snel door de bergen. Als ze in Chichinango aankomen, zien ze dat Guus daar ook al is. Hij vertelt dat hij met het privé-vliegtuig van de plantage-eigenaar Don Pedro meegevlogen is. Guus is er al lang maar heeft zijn tijd zitten verdoen. Hij wil op zoek gaan naar het vliegtuig maar wordt door Don Pedro opgehouden. Donald en de neefjes trekken de jungle in. Via lianen zich voortbewegend en vele wilde dieren ontwijkend komen ze bij een grote rivier. Met behulp van het woudlopershandboek maken ze ooievaarstafels en steken zo de krokodillen ontwijkend de rivier over. Guus is nog steeds op een feest bij Don Pedro maar wint daar in een loterij een helikopter. Met de helikopter gaat hij op zoek naar het verongelukte vliegtuig. Als Donald en zijn neefjes bij het vliegtuig aankomen, zien ze dat Guus er al is. Guus zegt dat hij geen schat kan vinden. Donald zegt dat ze op zoek zijn naar oliecontracten. Guus geeft toe dat hij die gewoon weggegooid heeft en dat ze weggeblazen zijn door de wind. Ze gaan op zoek naar de papieren maar horen al dreigende oorlogstrommels van de indianen. Dankzij het geluk van Guus vinden ze de contracten. Omdat de helikopter van Guus al weer vertrokken is willen Donald en de neefjes snel weglopen. Guus maakt zich echter nergens druk om en wordt daarom gevangen genomen door de indianen. Donald wil hem achterlaten maar Kwik, Kwek en Kwak willen hem redden. Ze gaan naar het indianendorp en zien daar een standbeeld van de god van de misdaad Bru. Hij heeft vier gekruiste veren op zijn hoofd. In het woudlopershandboek staat dat hij ooit met die vleugels is komen aanvliegen en de god Chu van het goede eten gevangen genomen heeft. Daarom zijn de indianen kwaad op helikopters. Er staat ook een beeld van Chu die een gouden kroon draagt. De echte Chu heeft die kroon ooit gedragen. Donald lijkt precies op de god Chu. Kwik, Kwek en Kwak verkleden Donald als Chu en leren hem met behulp van het woudlopershandboek een paar zinnen te zeggen in de taal van de indianen. Donald verschijnt als de god Chu aan de indianen en beveelt hun de gevangene vrij te laten. De opperpriester wil echter, om te testen of hij echt de god is, dat hij de gouden kroon opzet. Maar die past niet waardoor de indianen begrijpen dat Donald een bedrieger is. Kwik, Kwek en Kwak schrijven snel een bericht op een papiertje dat ze aan een steen binden. Ze gooien de steen hard tegen het hoofd van Guus. Guus roept in de taal van de indianen de zinnen die op het papiertje staan waardoor de indianen denken dat Guus de god Chu is. Als ze de kroon bij Guus opzetten past die precies. Guus beveelt de indianen allemaal het oerwoud in te gaan om eten te zoeken. Hierdoor kunnen Guus, Donald en Kwik, Kwek en Kwak veilig vertrekken. Guus draagt de kroon nog steeds. De kroon paste omdat Guus een enorme bult heeft door de steen die hij tegen zijn hoofd gekregen heeft. Tijdens hun terugtocht wordt de bult kleiner en zakt de kroon over Guus zijn hoofd.
