Het is weer lente geworden en de zon komt tevoorschijn. Donald wil op de eerste dag van de lente gaan vissen en Kwik, Kwek en Kwak willen gaan vliegeren. De drie neefjes pakken hun vliegers maar Donald loopt in zijn enthousiasme met zijn hengel dwars door de vliegers heen. De neefjes hebben echter meer dan drie vliegers gemaakt en pakken anderen. Als Donald weer voorbijloopt, weten ze hem te ontwijken maar met zijn hengel gooit hij drie kannen van een plank die dwars door de drie vliegers van de neefjes vallen. Kwik, Kwek en Kwak hebben echter de gehele winter vliegers gemaakt dus ze pakken weer drie nieuwe vliegers. Als Donald naar buiten rent, blijft het haakje van zijn hengel achter de deurpost hangen waardoor zijn hengel afrolt. Kwik, Kwek en Kwak vallen over de draad en hun vliegers vallen kapot door een waterleiding. Kwik, Kwek en Kwak besluiten te wachten met het pakken van nieuwe vliegers totdat hun oom weg is. Donald wil bij een meertje zijn hengel uitgooien maar de draad blijft achter een stuk boomstam haken waardoor deze op hem valt. Hij wordt echter bevrijd door zijn neefjes. Kwik, Kwek en Kwak gaan met hun vliegers naar de Vliegerheuvel om zo ver mogelijk bij hun oom uit de beurt te zijn. In het meer zitten heel veel hongerige vissen maar Donald vangt alleen maar een klein visje. Als hij zijn hengel weer uitgooit, blijft er een hoed van een jachtopziener aan haken. Omdat Donald zijn visvergunning vergeten is, vlucht hij maar de jachtopziener komt achter hem aan. Donald komt bij Kwik, Kwek en Kwak en maakt zijn hengel vast aan één van hun vliegers. Hij wil net doen alsof hij aan het vliegeren is en de vis die hij gevangen heeft hangt hij onder de vlieger. In de drukte loopt Donald dwars door de andere twee vliegers heen. De jachtopziener ziet Donald en vindt hem en zijn vlieger verdacht. Hij gaat achter hem aan maar Donald vlucht terwijl hij aan het vliegeren is. Donald klimt over elektriciteitsdraden, rent over bruggen en zwemt over een rivier. Intussen halen Kwik, Kwek en Kwak snel de visvergunning van hun oom. De jachtopziener houdt vol en haalt Donald in. Hij ziet de vis aan de vlieger hangen en denkt dat hij Donald betrapt heeft. Maar net op tijd brengen Kwik, Kwek en Kwak de visvergunning. De jachtopziener is verslagen maar Donald en Kwik, Kwek en Kwak zijn uitgeput. Ze gaan moe van de eerste lentedag naar bed en dromen dat het een rustige dag in de winter is.