Het gerucht gaat dat er een zombie in Duckstad rondloopt. Donald loopt op straat tegen deze zombie op en de zombie geeft hem een pop. Als Donald dit verhaal aan Kwik, Kwek en Kwak vertelt, knijpt hij in de pop en prikt zich aan een naald in de pop. Daarna voelt hij zich helemaal niet goed. Het nieuws dat Donald door een pop van een zombie gestoken is komt in de krant en Oom Dagobert, die dit leest, gaat op bezoek bij Donald. Oom Dagobert vertelt dat het gif verkleinend werkt en dat het voor hem bedoeld moet zijn omdat zijn vijanden hem dood willen hebben. Omdat Donald wil weten wat er met hem aan de hand is, vertelt Oom Dagobert zijn verhaal. In zijn jeugd ving Oom Dagobert wild in Achteraffistan. Omdat hij land wilde hebben voor een plantage, huurde hij een stel sterke jongens en verdreef een stam van hun land. De tovenaar van de stam maakte een toverdrank om hem klein te krijgen. Hij stopte een naald met het gif in een pop en gaf het aan een zombie die al zeventig jaar lang op zoek is naar Oom Dagobert. De zombie is dom en omdat Donald op de Oom Dagobert van vroeger lijkt kreeg hij de pop. Donald gaat slapen maar 's nachts staat de zombie opeens aan zijn bed. Kwik, Kwek en Kwak proberen hem met bezems weg te jagen maar dat lukt niet. Kwik, Kwek en Kwak noemen de zombie Bombie en willen hem eigenlijk terugbrengen naar Achteraffistan en Donald wil op zoek naar het tegengif in Achteraffistan. Kwik, Kwek en Kwak denken dat oom Donald zich aanstelt maar zeggen niets want ze willen mee naar Achteraffistan. Donald gaat naar Oom Dagobert om geld te vragen om naar Achteraffistan te gaan. Om van het gezeur af te zijn, geeft Oom Dagobert hem een beetje geld. Omdat dit niet genoeg is voor allemaal kunnen Kwik, Kwek en Kwak niet mee en gaat Donald alleen. Kwik, Kwek en Kwak vinden dat de zombie er te slordig bij loopt en zoeken kleren voor hem. Ze vinden alleen een oud uniform dat ze hem aantrekken. Ze gaan buiten wandelen maar omdat de zombie zo traag is raken ze hem kwijt. De zombie is bij een radioquiz naar binnen gelopen. Hij moet de vraag “Wat zou een meikever zeggen als u hem zou kietelen?” beantwoorden. En omdat hij niets zegt wint de zombie honderdduizend gulden. Als Donald op het vliegveld in Achteraffistan landt, komen Kwik, Kwek en Kwak en de zombie daar ook aan in een privé-vliegtuig. Ze gaan naar de rubberplantage van Oom Dagobert. De beheerder zegt dat de tovenaar Matumbo erg boosaardig is en dat niemand weet waar hij is. Ze gaan toch op weg de jungle in en zetten het kamp op bij een rivier. Ze worden daar aangevallen en er wordt een pijl met een pop eraan naar hen geschoten. De dragers en hun gids vluchten van angst. Als zij zich afvragen waar ze nu heen moeten gaan, verschijnt er een heel klein mannetje. Het is professor Cornelius Vingerhoed die erg klein geworden is door een prik van een pop die hij had gekregen van Matumbo. Hij vertelt dat het honderdtwintig uur duurt voordat het gif werkt en dat Donald dus nog één dag heeft. Hij vertelt ook waar Matumbo is. Na een tijd lopen komen ze bij het dorp van de tovenaar en storten ze in een valkuil. Ze komen bij de tovenaar en Donald vertelt dat hij Oom Dagobert niet is. De tovenaar begrijpt dat Oom Dagobert inmiddels ook veranderd is en dat er een fout gemaakt is. Hij vertelt, nadat Donald ook nog geld betaald heeft, dat het gif zo oud was dat het geen kracht meer had. Daarna ontdekt Matumbo echter dat Donald de neef is van Oom Dagobert en zegt dat Donald ook een schurk moet zijn. Hij neemt Donald weer gevangen en Donald zal die nacht bij volle maan in een pop met vers gif moeten knijpen. Kwik, Kwek en Kwak gaan terug naar de plantage van Oom Dagobert en vinden daar grote stukken rubber. Ze nemen ieder zo'n stuk rubber mee en gaan weer naar het dorp. Daar zien ze oom Donald samen met de tovenaar in een kooi van hoge palen. De tovenaar staat op het punt Donald te dwingen in de pop te knijpen. Maar Kwik, Kwek en Kwak springen uit een boom met de stukken rubber onder hun voeten de kooi in en al stuiterend bevrijden ze hun oom. Ze worden achtervolgd door de krijgers van de stam maar ze vluchten een berg op. Daar is ook Bombie de Zombie. Ze binden rubberstukken onder de zombie en stuiteren hem van de berg af. Hij slaat alle krijgers één voor één neer. Donald is zeer blij dat hij gered is maar Kwik, Kwek en Kwak vinden het zielig dat de zombie altijd maar blijft doorstuiteren. Donald belooft zijn neefjes een ijsje als ze weer thuis zullen zijn.
