Stripverhalenserie: Trigie
Titel: Keizer Keren
Volgnummer: V78
Titel in originele taal:Rebellion in Daveli
Eerste publicatie in: L&L 898-911
Datum eerste uitgave: 04-79
Lengte in pagina's: 28
Tekenaar: Gerry Wood
Schrijver: Ken Roscoe
Uri b8xgam
Stripboeken:
2.26+2
Stripbladen:
L&L:1979-898
Samenvatting: Keren mag een nieuwe straaljager testen. Hij vliegt met Janno, die in een oud vliegtuig naast hem vliegt, vele tests. Janno keert terug en Keren maakt een extra rondje. Hij ziet op de grond in een vallei een gewonde man liggen. Hij probeert te landen, maar stort met zijn nieuwe vliegtuig neer. Ongeschonden stapt hij uit het wrak en gaat naar de man. Het is een lijfwacht van Imbala, de keizer van Daveli en vader van Keren. Er is opstand geweest in Daveli onder leiding van de broer van Imbala, Roffola. De man was op weg naar Keren om hem te waarschuwen, maar hij sterft in de handen van Keren. De opstandelingen in Daveli hebben het vliegtuig zien neerstorten. Zij gaan er kijken, maar Keren is al op weg naar Daveli door het oerwoud. Janno en een instructeur gaan op zoek naar Keren. Ze landen bij het wrak en worden aangevallen door de opstandelingen. Er onstaat een gevecht en Janno is de enige die het overleeft. Hij vindt een brief van Keren en hij gaat achter hem aan het oerwoud in. Keren is tegen een groep monsters aangelopen. Hij hoort een signaal van een hoorn, waardoor de monsters vertrekken. Het zijn aanhangers van Imbala. Er komt ook een groep aanhangers van Roffola tevoorschijn. Met het laserpistool van Keren weten ze die weer weg te jagen. Onderweg komen de aanhangers van Roffola echter Janno tegen, die ze gevangen nemen. Ze brengen hem naar Roffola, die hem gevangen zet. In de gevangenis krijgt Janno bezoek van een opstandeling: ze beloven hem te helpen. Keren gaat mee naar de schuilplaats van zijn vader. Als ze daar aankomen, blijkt zijn vader te zijn overleden. Keren wordt tot keizer van Daveli gekroond. Janno wordt uit zijn cel gehaald en naar het offerblok op een groot plein gebracht. De beul komt tevoorschijn en steekt hem met een dolk. Maar de beul is Keren en het mes is een namaakmes. Het lemmet beweegt zich in het heft. Keren wil het lijk van Janno meenemen, maar Roffola wil het houden. Er ontstaat een gevecht bij het offerblok en het publiek herkent Keren als de zoon van Imbala. Het publiek komt in opstand en Janno en Keren weten te ontsnappen en ze gaan terug naar hun schuilplaats. Roffola neemt honderd van zijn eigen mensen gevangen en dreigt hen te doden als Keren zich niet overgeeft. Een spion van Keren keert terug naar de schuilplaats om hem te waarschuwen, maar hij wordt gevolgd en Roffola ontdekt de schuilplaats. Hij trekt met een leger erheen. Keren en Janno besluiten de monsters uit het oerwoud te gebruiken om Roffola aan te vallen. Ze controleren de monsters met behulp van geluid uit hoorns. Als Roffola en zijn mannen in de schuilplaats aankomen, zien ze dat de anderen weg zijn. Er komt een kudde monsters op hen af, waarvoor ze vluchten. Trigo en Brag zijn in een vliegtuig op zoek naar Janno. Ze vliegen boven de kudde, waardoor deze op hol slaat. De kudde begeeft zich naar de hoofdstad van Daveli. Trigo en Brag landen en nemen Keren en Janno mee. Zij vliegen naar de hoofdstad en waarschuwen de inwoners. Die verlaten de stad. De monsters rennen de stad in en verwoesten het paleis van Roffola. Roffola wordt onder het puin bedolven. De rust keert terug en Keren blijft als keizer bij zijn volk.