Donald zit zielig in zijn stoel te dromen over een vakantiehuisje. Dit jaar blijven zij thuis met Kerstmis terwijl al hun vrienden eropuit trekken. Oom Dagobert zit thuis te kniezen en vindt Kerstmis maar onzin. Vooral aan cadeautjes geven heeft hij een hekel. Iedereen krijgt van hem een kaart maar Donald en de neefjes zijn dit jaar aan de beurt om een echt cadeau te krijgen. Hij nodigt hen uit om hun vakantie door te brengen in zijn berghut op de Berenberg. Hij is wel van plan om hen de stuipen op het lijf te jagen zodat ze weer snel zullen vertrekken want dat scheelt weer voedsel, stroom en water. Als Donald en de neefjes in de berghut komen staan er al heel veel cadeautjes voor hen klaar en de ijskast is goed gevuld. Oom Dagobert heeft zijn berenpak tevoorschijn gehaald en gaat ermee op weg om Donald en de neefjes bang te maken. Onderweg begint het echter heel hard te sneeuwen waardoor hij weer terug moet. Donald is best wel bang voor de beren die in de omgeving zouden rondlopen. Zo schrikt hij voor een eekhoorn die hij in zijn verrekijker voor een beer aanziet. De sporen van een konijn ziet hij ook aan voor berensporen. Ze hebben het goed maar Kwik, Kwek en Kwak missen een kerstboom. Ze gaan eropuit om er één om te hakken. Maar het heeft zoveel gesneeuwd dat de dennenbomen ondergesneeuwd zijn. Ze vinden toch nog een verlaten holle boom die ze omhakken en meenemen. In de boom zit een berenjong dat er in de hut uitkomt zonder dat ze het merken. Ze ruiken hem echter wel en achter hun rug om eet het beertje hun taart op. Ze vinden ook berenharen en gaan op zoek naar de beer. Het beertje heeft een doos chocola gestolen en als hij die bijna leeg uit zijn holle boom gooit hebben Kwik, Kwek en Kwak hem door. Ze hebben hem bijna te pakken maar hij ontsnapt. Donald is angstig in een grote lamp geklommen maar komt, als hij doorheeft dat het maar een klein beertje is, weer dapper tevoorschijn. De moeder beer is echter op zoek naar haar jong en komt het huis binnen. Als Donald vol goede moed op zoek is naar het beertje komt hij de moeder tegen en schrikt zich dood. Ze vluchten het huis uit en de twee beren doen zich te goed aan het eten in het huis. Ze zitten zelf buiten in de kou maar beseffen dat ze iets moeten doen. Kwik, Kwek en Kwak gaan proberen het beertje te vangen en Donald gaat achter de grote beer aan. Kwik, Kwek en Kwak zien het beertje dat op een rolschaats door het huis rijdt en gaan erachteraan. Donald komt bij de moeder beer die bij de haard ligt te slapen. Als ze in haar slaap een boer laat valt Donald flauw van angst en komt naast haar te liggen. Op dat moment komt Oom Dagobert aan bij de hut en gaat in zijn berenpak naar binnen. Hij ziet Kwik, Kwek en Kwak achter het beertje aanzitten en beseft dat hij hen niet meer aan het schrikken kan maken. Als hij in de kamer van de openhaard aankomt, ziet hij Donald en hij denkt dat Donald bij de beer ligt te slapen. De beer laat weer een boer en Oom Dagobert rent beangstigd weg. Hij gaat terug naar Duckstad en is trots dat er nog dapperheid in de familie is. Oom Dagobert laat Donald en de neefjes uit de berghut ophalen en thuis bij hem vieren ze gezamenlijk het kerstfeest. Donald krijgt een groot pakket en Oom Dagobert haalt uit de doos een berenhuid met een angstaanjagende berenkop tevoorschijn. Donald valt flauw van de schrik maar Oom Dagobert denkt dat het van de prik komt die hij gedronken heeft. Want zo'n held kan van de schrik niet flauw vallen.
