Zeno, een succesvol kapitein uit het leger van Trigië, is verslaafd aan het gokspel Bangora. Hij heeft enorme schulden opgebouwd en wordt benaderd door een spion uit Cato voor informatie. Perik ontdekt in een oud boek de weg naar een verborgen stad waar de straten met Dorana, een kostbaar geel metaal, bedekt zijn. Trigo besluit in het geheim tot een expeditie naar de stad en neemt Zeno mee. Zeno licht de heersers van Cato in, die besluiten achter de expeditie aan te gaan. Trigo gaat met een paar mannen, waaronder Janno en Keren, naar de kust van het Verboden Land. Daar moeten ze volgens het boek door de jungle trekken en de bergen oversteken, waarachter de Verborgen Stad ligt. In de jungle worden ze aangevallen door angstaanjagende monsters. Zij dreigen door hen vernietigd te worden, maar ze worden gered door de soldaten van Cato. Vassa, de commandant van het leger uit Cato, dwingt Trigo de weg naar de Verborgen Stad te wijzen. Onderweg sterven velen uit het leger van Cato waardoor er maar enkele overblijven. Als ze bij de stad aankomen, weten de Trigiërs te ontsnappen, maar ze worden gevangen genomen door gemaskerde soldaten uit de stad. Op het grote plein in de stad worden ze in een kooi gezet. Ze krijgen fruit van een jong meisje, Narinda. Die vertelt dat de Hoge Priester over hun leven zal beslissen. Net als ze voor de Hoge Priester staan, vallen de mannen uit Cato de stad aan. Alle bewoners vluchten de bergen in en het leger van Cato bezet de stad. Trigo valt in zijn eentje de soldaten van Cato aan, maar moet het onderspit delven. De priesters uit de stad brengen hem bij de Hoge Priester, die een hele oude vrouw is. Met behulp van Trigo weten de mensen uit de stad de mannen uit Cato één voor één te doden. Vassa blijft als enige over. Trigo duelleert met hem en dreigt te verliezen, maar hij wordt gered door Zeno, die zwaargewond zijn verraad bekent. Trigo vergeeft hem en Narinda verzorgt Zeno. Narinda volgt de Hoge Priesteres op en zijn mannen keren samen met Zeno terug.
