Donald is kapitein op de Sprotje en vaart met zijn bemanning, waaronder Kwik, Kwek en Kwak, op de Noordelijke IJszee. De boot is van Oom Dagobert die dit jaar de Gouden Vissersbeker wil winnen. Ze moeten als eerste een ruim vol kabeljauw naar de haven terugbrengen. Al jaren zorgt Oom Dagobert voor de beste boot met de beste bemanning, maar hij heeft de beker nog nooit gewonnen en daarom heeft hij nu een landrot kapitein gemaakt. Oom Dagobert heeft een kist meegegeven met een geheim middel. Ze mogen de kist pas openen als ze honderd mijl uit de kust zijn. Donald kan eigenlijk niet varen, maar ze weten toch tussen de gevaarlijke ijsschotsen door te komen. Als ze de straat van Bakzeil in varen, zien ze dat er al vele boten bezig zijn met vissen en ze ontdekken dat ze helemaal niet de goede apparatuur meegenomen hebben. Ze hebben geen vletten, netten en lokaas. Ze besluiten de kist met het geheime middel open te maken en daar blijkt Willie Wortel in te zitten. Hij moest onderweg een kabeljauwvanger uitvinden, maar omdat hij erg zeeziek is geworden, is hem dat niet gelukt. Niets lukt en ze komen op drijfijs terecht waardoor ze niet meer kunnen varen. Hierdoor raakt Willie Wortel van zijn zeeziekte af en vindt hij al snel een ijs-desintegrator uit waardoor ze weer los van het ijs komen en verder kunnen varen. Omdat de kabeljauw normaal in scholen zwemt, bedenkt Willie een schoolbel waarmee hij de vissen lokt. De kabeljauw zwemt vrijwillig het ruim in en als dat vol is varen ze terug. Oom Dagobert neemt de beker in ontvangst, maar wil niets zeggen over het geheime middel. Donald doet net alsof het zijn vakkundigheid is geweest die er voor gezorgd heeft dat ze zoveel vis gevangen hebben en hij wordt door journalisten uitbundig gefotografeerd.
