Willie Wortel is boos op al zijn uitvindingen omdat er altijd wel iets mis mee is. Hij vertrekt met zijn zoef-mobiel naar de woestijn en wil niets meer weten van machines. Hij geeft zijn zoef-mobiel een trap en stuurt Lampje weg en Lampje vertrekt zeer verdrietig de woestijn in. Willie is erg tevreden en drinkt uit een bron. De bron blijkt echter vergiftigd te zijn met arsenicum en Willie moet snel zuiver water zien te vinden. Hij springt in zijn zoef-mobiel maar die is stuk door de trap. Willie gaat te voet op zoek naar water, maar valt neer. Lampje is achter hem aangegaan en gaat ook op zoek naar water. Hij springt op een haas en als die uitgeput is gaat hij op een schildpad verder. Maar dat gaat niet snel genoeg dus hij gaat ook lopen. Maar zijn batterij raakt leeg en Lampje beseft dat hij Willie ook in de steek moet laten. Het gaat regenen en Willie krijgt weer kracht en wil het water opvangen met zijn pet, maar zijn pet zit vol met gaten. Lampje wordt getroffen door de bliksem en kan door de energie weer verder. Hij komt bij een oude man in een hut en de man stuurt zijn robots op weg om Willie te redden. Als Willie opgehaald is en weer bijkomt, vertelt de oude man dat hij een geleerde is die naar de woestijn vertrokken is om machines te ontvluchten, maar hij begreep al snel dat hij zonder machines niet kon leven en moest daarom zijn robots maken. Willie is totaal van de kaart en wordt door Lampje meegenomen.