Oom Dagobert heeft een eiland gekocht. Hij wil zijn geld daarheen brengen en vraagt Donald en zijn neefjes om voor dertig cent per uur met hem mee te gaan. Donald denkt dat het een tropisch eiland is en wil daar helemaal niet heen vanwege de muskieten en de wilde dieren. Oom Dagobert vertelt dat het eiland maar een paar kilometer van Hawaï ligt. Donald en zijn neefjes willen nu wel graag mee maar Oom Dagobert betaalt hun niets meer. Oom Dagobert heeft al zijn geld ingewisseld voor biljetten van een miljoen en laat de biljetten inblikken zodat iedereen denkt dat het spinazie is. De blikken gaan in kisten die dichtgespijkerd worden. De kisten gaan naar een schip dat ze richting Hawaï brengt. Donald vraagt Oom Dagobert of hij zich geen zorgen maakt dat het geld gestolen zal worden. Oom Dagobert heeft robots van de Duckstaduniversiteit gehuurd om het werk te doen en de bemanning van het schip weet alleen maar dat ze spinazie vervoeren. Maar door de vragen van Donald wordt Oom Dagobert toch bezorgd. Hij vraagt Donald om de bemanning van het schip in de gaten te houden. Donald ziet dat de robots met elkaar fluisteren. Hij ontdekt ook dat de bemanning bestaat uit de Zware Jongens die zich vermomd hebben. De robots zijn ook verklede Zware Jongens. Om niet door de Zware Jongens opgemerkt te worden springt hij in een grote bak met geldblikken maar hierdoor komt hij in een kist terecht die automatisch dicht gespijkerd wordt. Met een net aan een kraan worden de kisten in het schip geladen. Oom Dagobert en Kwik, Kwek en Kwak gaan aan boord en denken dat Donald nog benedendeks aan het rondneuzen is. De bemanning behandelt Oom Dagobert goed. Maar al spoedig nadat ze op zee gekomen zijn, komen de Zware Jongens tevoorschijn en zetten Oom Dagobert en Kwik, Kwek en Kwak gevangen. Oom Dagobert is heel ongelukkig dat zijn geld in handen van schurken gevallen is. Twee neefjes ontsnappen echter via een ventilatierooster. Ze blazen een rubberboot op en gaan met een zuurstoffles terug naar Oom Dagobert. Ze doen net alsof Oom Dagobert stikt in een schatkaart en één van de Zware Jongens komt kijken. Oom Dagobert ramt de zuurstoffles in de mond van de Zware Jongen die daardoor tegen het plafond aan vliegt. Ze ontsnappen met de rubberboot en om niet helemaal zonder geld te zitten neemt Oom Dagobert een kist vol met geldblikken mee. De Zware Jongens ontdekken echter dat ze ontsnapt zijn en willen de rubberboot tot zinken brengen met een harpoenkanon. Oom Dagobert schreeuwt dat ze dat niet moeten doen omdat ze een kist met een miljard gulden bij zich hebben. Om dat te bewijzen maakt hij de kist open maar daar blijkt Donald in te zitten. De Zware Jongens schieten de rubberboot lek en nemen hen mee naar het eiland. Ze moeten hard voor de Zware Jongens werken. Ze komen bij het eiland aan en varen de haven in die Oom Dagobert heeft laten aanleggen. De Zware Jongens besluiten op het eiland te blijven ver van de politie verwijderd. Oom Dagobert, Donald en de neefjes moeten hen bedienen en het eten klaarmaken. Oom Dagobert vertelt in de nacht dat hij op de top van een berg een stapel hout neer heeft laten leggen om een waarschuwingsvuur te kunnen maken. Ze besluiten daarheen te gaan maar Donald is te moe. Oom Dagobert gaat alleen maar raakt verstrikt in het woud en geeft het ook op. De Zware Jongens lezen in een boek dat bij het eiland de lekkere Ama-Ama vis gevangen kan worden. Ze willen dat Kwik, Kwek en Kwak deze vis gaan vangen. Kwik, Kwek en Kwak zien de vis in de baai zwemmen maar ze weten niet hoe ze hem kunnen vangen. Op het strand komen ze Opu Nui tegen, die achtergebleven is toen de anderen het eiland verlieten. Hij zegt dat de Ama-Ama vis gevangen moet worden door een dam van stenen te bouwen waarachter de vis blijft steken als het eb wordt. Donald en Oom Dagobert proberen overdag weer de top van de berg de Kika Nui te bereiken. Onderweg zien ze vruchtbomen en eten te veel vruchten. Misselijk komen ze niet verder en worden terug gehaald door de Zware Jongens maar ze zijn te ziek om te werken. Kwik, Kwek en Kwak bouwen een dam maar worden door de Zware Jongens teruggehaald om het eten klaar te maken. Kwik, Kwek en Kwak jammeren dat ze al dat werk nooit af krijgen en zouden willen dat er iemand was om hen te helpen. Ze worden wel door iemand gehoord. Deze onbekenden bouwen hun dam af en er ligt veel vis voor het oprapen. Opu Nui vertelt hun dat dat waarschijnlijk door de Menumanen gedaan is. De Menumanen zijn kleine mannetjes die goede daden verrichten. Ze hebben ook de muur op het eiland gebouwd die voorkomt dat het eiland in zee zou zakken. De Zware Jongens zijn onder de indruk van zoveel vis. Donald en Oom Dagobert zijn weer de berg opgeklommen en komen op de top. Ze willen het hout aansteken maar ze zijn de lucifers vergeten. De Zware Jongens zien hen met een verrekijker en halen hen terug. Ze zijn boos op hen en Oom Dagobert en Donald moeten voor straf veel aardappels schillen en alle vis schoonmaken. Kwik, Kwek en Kwak moeten nog meer vis vangen en lopen klagend naar de baai. De Menumanen horen dit. Kwik, Kwek en Kwak zien dat er rook uit de vulkaan de Kika Nui komt. De menumanen gooien rotsblokken in de krater waardoor er rook uit komt. Door de rook komt er een marinekruiser aan. De Zware Jongens willen met hun boot vertrekken en nemen Oom Dagobert, Donald en Kwik, Kwek en Kwak als hulp mee. Kwik, Kwek en Kwak springen van de boot en roepen de Menumanen te hulp. De Menumanen blokkeren de baai door een nieuwe dam te bouwen. De Zware Jongens worden gevangen genomen en Oom Dagobert krijgt zijn geld terug. Hij brengt het geld terug naar Duckstad. Als ze wegvaren hebben ze plotseling bloemenslingers om hun hals. Kwik, Kwek en Kwak zeggen dat de Menumanen dat gedaan hebben. Normaal kan niemand hen zien maar als ze in een spiegel naar het eiland terug kijken zien ze dat de Menumanen samen met Opu Nui hen uitzwaaien.
