Een bedelaar leunt tegen een muur en houdt snikkend zijn hand op als Oom Dagobert voorbijloopt. Oom Dagobert moet huilen en geeft hem wat geld. De bedelaar stapt daarna in zijn auto en vraagt zijn chauffeur James hem naar huis te brengen. Snikkend van verdriet zakt Oom Dagobert tegen de muur.