Willie Wortel loopt met zijn kar langs de opnames van een film waarin het oude Fort Duckburg bestormd wordt door indianen. De beroemde regisseur Bert Kipstra komt bij Willie en vraagt hem echte oorlogsverf voor de indianen te maken. Lampje speelt met zijn waterpistool en beschiet insecten. Willie zoekt ingrediënten in het bos en maakt de oorlogsverf. Als de indianen uit de film zich met de verf beschilderen worden ze echt oorlogszuchtig. Ze beschieten Willie die nog net het fort binnen kan vluchten. Maar zijn loopkar staat in brand en zijn spullen zijn ook verbrand. De anderen uit de film sluiten het fort af maar de indianen vallen het fort ook aan. Willie kan niets meer uitvinden want hij heeft geen spullen meer. Als de indianen over de palissade van het fort klimmen spuit Lampje hun gezichten vol met water waardoor de verf van hun gezichten spoelt. Hierdoor is hun oorlogszucht verdwenen en keert de rust weder. De regisseur vraagt, omdat hij nu weet hoe hij de oorlogszucht moet stoppen, Willie nog meer verf te maken zodat hij de film echt kan laten lijken. Willie doet niet mee en rent met zijn loopkar hard weg.