Kwik, Kwek en Kwak lopen samen met Oom Dagobert over straat en zien een regenboog. Ze klimmen op een schutting om te kijken waar de regenboog ophoudt. Als ze dat zien, vragen ze Oom Dagobert of ze het goud dat aan het eind van de regenboog ligt mogen houden. Omdat Oom Dagobert dit soort bijgeloof allemaal onzin vindt, zegt hij dat dat natuurlijk mag. Bezorgd klimt hij ook op de schutting om naar de regenboog te kijken en hij ziet dat deze in zijn geldpakhuis eindigt. Boos loopt Oom Dagobert verder en zegt dat Kwik, Kwek en Kwak op moeten houden zulke onzin te geloven.