Bij de jaarlijkse rugbywedstrijd tussen de Duckstadkwakers en de Doggendammer Blaffers staan de Blaffers zes punten voor. Oom Dagobert en een neefje zijn toeschouwers en Oom Dagobert vindt dat de Kwakers gemener zouden moeten spelen. Donald, die bij de Kwakers meespeelt, gooit een bal hoog weg. Maar bij de Blaffers tilt een reusachtige man één van zijn medespelers op die de bal onderschept. Even later krijgt Kwak de bal maar de reus stort zich op hem en hij moet geblesseerd uitvallen. Oom Dagobert schept op de tribune op over hoe het wel moet. Uitgedaagd door het andere publiek besluit hijzelf mee te doen omdat de Kwakers door de blessure van Kwak toch een man tekort komen. Als Oom Dagobert de bal krijgt scoort hij gelijk zes punten door de bal in zijn hoed te verbergen en over de scorelijn te rennen. De scheidsrechters denken dat dit tegen de regels is maar kunnen het niet zo snel opzoeken in het spelregelboek. De score is nu gelijk en ze mogen voor een extra punt op het doel schieten. Kwik, Kwek en Kwak halen duiven en Oom Dagobert maakt een maïskorrel met een touwtje aan de bal vast. De bal gaat ver omhoog en de duif pakt de graankorrel. De Blaffers willen de bal onderscheppen door met vijf man op elkaar te gaan staan maar de duif lift de bal over de mannen heen. De mannen vallen met zijn allen op het doel en de Kwakers scoren het punt. De scheidrechters jagen Oom Dagobert en de reus boos weg en gooien spelregelboeken achter hem aan.