Oom Dagobert heeft een origineel Spaans galjoen gekocht om in het Duckstad Park neer te zetten. Het schip heeft, in opdracht van koning Filip de Tweede, het goud van de Inca's en het zilver uit Mexico naar Europa gebracht. Voordat Oom Dagobert het schip aan de stad overdraagt zal hij het samen met Donald en Kwik, Kwek en Kwak eerst inspecteren. Oom Dagobert denkt dat hij misschien wel edelstenen of wat goud zal vinden maar hij vindt een brief achter een lessenaar. In de brief schrijft een zwaargewonde officier van het Spaanse leger aan een goudhandelaar in Cadiz, dat hij het geheim van de goudmijnen van de Inca's ontdekt heeft. Alleen Oom Dagobert leest de brief en hij besluit samen met Donald en zijn neefjes naar het Andes gebergte te vertrekken. Daar volgen ze de aanwijzingen uit de brief en lopen langs steile bergpaden, nauwe spleten en bruggetjes diep en hoog de Andes in. Ze ontkomen aan oude vallen en beklimmen met hun berguitrusting steile wanden. Op een verlaten richel vinden ze achter een grote rots in een grot helmen en wapenuitrusting van de oude Spanjaarden. Zonder dat ze het weten, worden ze gehoord door een groep Inca's die tot nu toe in de bergen onopgemerkt al vierhonderd jaar doorgeleefd hebben. De Inca's wachten onder leiding van hun hoofdman al lang op de volgende aanval van soldaten. In al die tijd hebben ze niets gehoord van hun Inca keizer. Oom Dagobert, Donald en Kwik, Kwek en Kwak trekken voor de lol de harnassen aan en lopen het gebied van de Inca's in. De Inca's denken echter dat ze na lange tijd weer aangevallen worden en brengen hun vallen in stelling. Als Oom Dagobert en de anderen door een stenen tunnel lopen schieten er pijlen uit de muren. Maar de Inca's hadden verwacht dat hun aanvallers veel groter zouden zijn en de pijlen vliegen over hen heen. Als ze over een brug lopen, schiet er een groot sikkelvormig mes over hen heen maar het mes mist hen vanwege hun geringe lengte. Ten einde raad gebruiken de Inca's hun laatste val en laten een groot rotsblok vanaf een glijbaan naar beneden rollen. Maar ook het rotsblok mist de groep van Oom Dagobert. Ze komen bij de goudmijnen van de Inca's. De muren zitten vol met goud maar de mijnen zelf zijn volgelopen met water. De Inca's vallen hen aan maar Donald schiet voor de lol een antiek Spaans pistool af. De Inca's schrikken heel erg en rennen bang weg zonder dat ze gezien worden. Oom Dagobert wil de mijn leegpompen maar meet met een touw dat de mijn meer dan duizend meter diep is. Omdat Oom Dagobert denkt dat de oude Inca's misschien onder aan de mijn een afvoergat voor het water hebben, dalen ze af in de diepe vallei naast de mijn. Onder in de vallei ontdekken ze een tunnel waarvan Oom Dagobert denkt dat daar de afvoer moet zitten en aan het eind van de tunnel ontdekken ze een sluisdeur. Oom Dagobert is blij want hij denkt nu dat hij de mijn kan laten leeglopen. Maar de Inca's hebben hen de tunnel in zien lopen en openen, om hen met het water te vernietigen, via een draaimechaniek de sluisdeur. Ze komen echter nog net op tijd de tunnel uit. Het water van de mijn spuit met grote kracht de tunnel uit en stroomt in de rivier die door de vallei loopt. Als het water weg is gaan ze de tunnel weer in maar ze zien dat al het goud uit de muren weggespoeld is. Buiten is de rivier veranderd in een gouden modderpoel. Ze lopen langs de rivier terug. De Inca's halen goud uit de rivier als achterstallig soldij. Iedereen die langs de rivier woont is boos vanwege al dat goud. Kelders zijn ermee volgelopen en uit de kranen komt goudmodder. Donald zegt dat de brief Oom Dagobert inderdaad naar de grootste goudvoorraad ter wereld heeft geleid. Oom Dagobert is bedroefd want hij is bang dat hij ook nog wel schadevergoedingen zal moeten betalen en vindt dat hij voortaan maar van brieven die niet voor hem bestemd zijn af moet blijven.
