Oom Dagobert heeft in zijn eentje en zonder dat iemand het wist al zijn geld naar een geheime plek gebracht want hij is bang voor R-DAG. Donald en zijn neefjes zijn verbaasd dat al het geld weg is en weten ook niet waar het gebleven is. Ondanks dat Oom Dagobert weet dat zijn geld veilig is, maakt hij zich zorgen voor R-DAG. Op R-DAG worden de Zware Jongens uit de gevangenis vrij gelaten. Ze hebben hun tijd daar goed besteed en allerlei diploma's gehaald. Oom Dagobert vertelt dat R-DAG de roversdag is en dat op die dag de Zware Jongens vrij komen. De Zware Jongens gaan linea recta naar het geldpakhuis van Oom Dagobert. De Zware Jongen 176-716 heeft een doctoraat in de metallurgie en de electropyrotechniek. Met deze kennis branden ze een gat in de zijkant van het geldpakhuis. Oom Dagobert kijkt toe, maar maakt zich totaal geen zorgen. Het geldpakhuis is echter leeg en de Zware Jongens zijn bedroefd en ze zijn boos op Oom Dagobert. De Zware Jongen 176-617, die professor in de psychologie geworden is, zegt dat ze zich geen zorgen hoeven te maken want Oom Dagobert zal hen wel naar het geld brengen. Ze volgen Oom Dagobert constant maar hij leidt hen niet naar zijn geld. Maar Oom Dagobert mist zijn geld en Donald en de neefjes moeten hem erg helpen de plek waar het geld verborgen is niet te verraden. Ze sluiten hem voor de nacht op in een kamer. De Zware Jongens helpen hem echter ontsnappen en omdat hij zich niet kan bedwingen gaat hij op weg naar zijn geld. De Zware Jongens besproeien hem met speciale stof, gemaakt door Zware Jongen 176-671, die afgestudeerd chemicus is. De stof doet Oom Dagobert oplichten in de nacht waardoor de Zware Jongens hem gemakkelijk kunnen volgen. Oom Dagobert gaat naar de ruïne van het kasteel van de gekke graaf van Duckenstein. Hij heeft zijn geld daar op een geheime plek verborgen. De Zware Jongens overmeesteren Oom Dagobert, maar die wil niet vertellen waar het geld precies ligt. Ze zijn ervan overtuigd dat ze het geld wel zullen vinden en willen van Oom Dagobert af. Hiervoor zorgt Zware Jongen 176-176, die een graad heeft in brein-fibrillatie en craniologische encefaografie. Door een tik op de locus cocus te geven vergeet Oom Dagobert alles sinds afgelopen november. Oom Dagobert gaat weg en komt bij zijn geldpakhuis. Daar ziet hij het gat en denkt dat hij bestolen is. Donald en zijn neefjes ontdekken dat Oom Dagobert uit de kamer weg is. Ze gaan op zoek en vinden hem op straat in droeve toestand. Ze brengen hem naar de psychiater die constateert dat hij op zijn locus crocus getikt is. In de ruïne zoeken de Zware Jongens het geld, maar ze lopen in de vele vallen die Oom Dagobert daar gelegd heeft. Ze worden geramd door een bok op een veer, krijgen een emmer bijen op hun hoofd, worden overgoten met zware zwarte kogels en vallen in een meer van zuur. Uiteindelijk vallen ze door een luik waardoor ze voorgoed vast lijken te zitten in een kamer met tralies. Oom Dagobert, Donald en Kwik, Kwek en Kwak zijn op zoek naar het geld, maar ze kunnen geen aanwijzing vinden waar het zou kunnen zijn. Ze lopen op goed geluk door Duckstad in de hoop dat Oom Dagobert zich iets herinnert. Op een gegeven moment ruikt Oom Dagobert geld, maar hij komt in de Zuid-Duckstadse Bank terecht. Ze gaan toch door met zoeken en komen veel later langs de ruïne van het slot van de graaf van Duckenstein. Daar ruikt Oom Dagobert deze keer zijn geld echt en ze gaan op onderzoek uit. Maar ze lopen in dezelfde vallen als de Zware Jongens en komen bij hen tussen de tralies terecht. Er lijkt geen hoop voor ontsnapping maar door weer op de locus cocus van Oom Dagobert te tikken herstelt de Zware Jongen 176-176 diens geheugen. Oom Dagobert weet dat er een tralie los zit en gaat er eerst met Kwik van tussen. Kwik waarschuwt de politie en Oom Dagobert gaat snel naar zijn geld om erin te duiken. De Zware Jongens worden door de rechter voor de zoveelste keer weer naar de gevangenis gestuurd.