Kwik, Kwek en Kwak sleeën met groot plezier de Duizeldrupheuvel af. Ze vinden het echter erg vermoeiend om telkens weer met hun slee naar boven te lopen en ze zouden daar graag een paard voor willen hebben. Maar ze weten al dat dat zeker niet mag van oom Donald. In de stad komen ze Guus Geluk tegen. Hij is droevig want hij heeft net de hoofdprijs gewonnen door het aantal bonen in een pot te raden bij de Duckstadse Dameskrans. Het is een rendier en nu moet hij dat voeren hetgeen eigenlijk gewoon werk is. Kwik, Kwek en Kwak willen het dier graag hebben. Guus geeft hun blij de papieren waaruit blijkt dat het rendier Rudolf heet. Ze gaan met het rendier de Duizeldrupheuvel op en sleeën er samen met het dier weer vanaf. Als ze naar huis gaan, gaat Donald de stad in. Ze moeten Rudolf verbergen want ze mogen het dier zeker niet houden van hun oom. Ze vatten daarom het plan op om Rudolf als kerstcadeau aan hun oom te geven vanwege de gewoonte in Duckstad. Ze stoppen hem in een kast maar hij is te groot. Ze zagen een gat in de deur van de kast waar Rudolf zijn kop door kan steken. Zo lijkt Rudolf net een opgezet hoofd dat aan de muur hangt. Als Donald thuiskomt, gooit hij zijn pet op de horens van het rendierenhoofd. Kwik, Kwek en Kwak vertellen hun oom dat het een cadeau is en dat zij er even op moeten passen. Donald lacht en vindt het jammer voor degene die het cadeau krijgt. Als Donald niet kijkt schudt Rudolf zijn hoofd waardoor de pet van Donald door de lucht vliegt en op het hoofd van Donald terechtkomt. Kwik, Kwek en Kwak zeggen dat het de wind was maar Donald bekijkt het rendierenhoofd. Hij vindt het rendier wel erg echt en zegt dat het zelfs echt ruikt. Kwik, Kwek en Kwak lokken hem weg door de kerstkaarten die gekomen zijn te gaan bekijken. Omdat het rendier honger heeft, geven ze hem snel hooi maar de telefoon gaat en Donald ziet het hooi liggen. Ze vertellen dat ze met een kerstverrassing bezig zijn. Donald gaat slapen maar als hij in de vroege ochtend wakker wordt, gaat hij in het donker de kast in om de cadeautjes van zijn neefjes te pakken. Hij ziet een beest en denkt dat het een beer is en gaat het geweer van buurman Jansen lenen. Kwik, Kwek en Kwak halen Rudolf uit de kast en verbergen hem achter de kerstboom. Ze repareren ook snel het gat in de deur. Donald komt terug met zijn geweer en schiet met hagel door de deur van de kast maar hij treft alleen de cadeautjes van Kwik, Kwek en Kwak. Ze geven Rudolf als cadeau aan hun oom. Die moet daarom Rudolf tot de lente bij hen houden omdat dat de gewoonte is in Duckstad. Kwik, Kwek en Kwak sleeën vrolijk samen met Rudolf terwijl ze kleren vol gaten dragen die ze voor kerst hebben gekregen en die ze ook door de gewoonte in Duckstad nog wel een tijdje moeten dragen.
