Fidelius vindt op de markt een helm van de Tharvijnse Garde. Samen met zijn vader Perik concludeert hij dat de helm van een gardist moet zijn die de oorlog met de Lokiërs overleefd heeft. Van de marktkoopman hoort Fidelius dat de helm afkomstig is van de Victris Nomaden. Bij de Victris Nomaden wordt Fidelius echter direct aangevallen maar hij wordt gered door een Trigische patrouille en de nomaden worden gevangen genomen. Uiteindelijk horen ze van de nomaden dat de helm afkomstig is van de Phonische piraten die de zee van Azov onveilig maken. De Victris Nomaden kopen een bewaker om met twee enorme diamenten waardoor ze kunnen ontsnappen. Als de bewaker de diamanten probeert te verkopen komt hij bij Trigo terecht die zijn verhaal aanhoort en Fidelius de opdracht geeft de zaak uit te zoeken en achter de ontsnapte nomaden aan te gaan. Als Fidelius en zijn mannen bij het kamp van de nomaden aankomen worden ze echter gevangen genomen door Phonische zeerovers die daar net aankomen. Ze worden als geleislaven op het schip van kapitein Feritas meegenomen. Feritas brengt Fidelius en zijn mannen naar de maan Gallas die ooit in de Marazee neergestort is. Daar worden ze door Volpus gekocht die hen in de diamantmijnen te werk stelt. Fidelius denkt dat daar ook de mannen zijn van wie de helm was en ze gaan op zoek naar de andere Tharvs. Perik beseft dat de grote diamant maar op één moment op elekton gevorm kan zijn en dat was toen de maan Gallas neerstortte. Trigo stuurt Janno en zijn mannen daar heen om onderzoek te doen. Ze vermoeden dat Fidelius daar ook is. Fidelius ontdekt in de mijnen de andere Tharvs maar omdat daar niet gesproken mag worden dreigt hij door zijn bewakers gestraft te zullen worden. Maar op dat moment breekt er een vulkaan uit en weet Fidelis en de anderen met een schip te ontsnappen. Janno komt met zijn transporttoestellen bij de maan en raakt in gevecht met de Phonische piraten. Maar ze zijn veel sterker dan de piraten die binnen vijf minuten verslagen worden. Vlak daarna onploft de vulkaan en er onstaan enorme golven. De toestellen van de Trigiërs kunnen deze golven gemakkelijk aan maar de andere schepen vergaan. Als ze de drenkelingen redden worden Fidelius en zijn mannen opgepikt door Janno en teruggebracht naar huis.